24 december 2017

Hoe stil is de nacht

Het lijkt zo stil buiten. Misschien is iedereen ergens, of lijkt het zo.

Een mooi moment voor het Weihnachts-Oratorium. (Alsof dat een beetje beter lijkt te kloppen dan de rusteloosheid in de winkelstraat en de berichten over ultieme records in het elektronisch betalingsverkeer.)

Wie soll ich dich empfangen.

Het koraal doet iets met je. Ook al hoorde je het al eindeloos veel keren. Alsof de dingen zich neer kunnen leggen.

En je denkt aan mensen die je nu graag iets in het oor zou willen fluisteren, heel zachtjes. Misschien horen ze je wel.

En je weet niet waarom, maar die sierlijke trompetten die zich als een slinger wentelen omheen die wonderlijke stemmen, ze brengen je tranen.

Om te ontvangen moet je ook een beetje nederig kunnen zijn, denk je. Wie zou de koning kunnen zijn op wie we wachten?

Enkele dagen geleden heb je even het hoofd gebogen voor de tijd die kantelt. De kortste dag ligt achter ons ondertussen. In je hoofd was er een trage dans, die niemand zag.

Misschien zijn er mensen nu die eenzaam zijn tussen anderen. Misschien kun je iets doen voor hen, zodat zij nu ook die stemmen van Bach horen.

Brich an, o schönes Morgenlicht.

Misschien kunnen ze even wegdromen, zichzelf uit handen geven.

Je denkt aan iemand, je hoopt dat de dingen goedkomen voor haar. Je zou iets willen kunnen doen.

Het feest van het licht in de duisternis. Soms, de voorbije dagen, dacht je: met iets minder licht zou er misschien wel meer feest zijn, meer overwinning op de duisternis. Soms lijkt er iets van angst in de overdaad, of zoiets. (Gelukkig leest niemand het.)

Je kijkt naar je handen. En de tijd.

Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen.

Je zou hier gewoon kunnen zitten, en alleen maar luisteren. Het zou genoeg zijn.

Misschien past het woord genoeg wel bij deze dagen.

Een hele dag geen woord gezegd tegen iemand, en het is niet erg. Misschien is het ook een vorm van wachten. Om later de woorden te ontvangen.

Even denk je terug aan vroeger.

Even denk je aan de kinderen. En wat je hun zou zeggen.

Het is goed dat je woorden niet voorbij de stilte daarbuiten geraken. Alleen wie ze zou willen horen nu, zal ze horen.

En je denkt aan hoe je ooit bij iemand was, tijdens een feest, zonder bij haar te zijn. Maar in de verte, ergens. En dat dat bijna genoeg was.

Schließe, mein Herze, dies selige Wunder.

Misschien komt deze stilte dichter bij de volle leegte, als je even wacht.

Wachten tot iemand aankomt, of iets aankomt. Misschien weten we het nooit.

(En je spoelt even verder, omdat je dat allerlaatste deel zo mooi vindt.)

Nun seid ihr wohl gerochen.

Het heeft iets van een derwisj, denk je even,  hoe alles draait in die noten. Iets van wat het ultieme geluk zou kunnen zijn, het huist in die noten.

Geen opmerkingen: