07 april 2019

Reiswegen

De reis beweegt. Jij beweegt. Door het landschap. Je weet het nooit zeker, waar hier kantelt in daar. Misschien is het een grens, misschien is het een verlangen. Langzaam verdwijn je in het ritme. Tot je alleen nog die beweging bent. Misschien zijn er verhalen, daar aan de andere kant van het raam. Er zijn zeker verhalen. Ze hebben zich teruggetrokken in het landschap. Het landschap zwijgt. Zoals de goden, die het verlaten hebben. Als je niet beweegt, of niet meer dan nodig is om de bladzijde van je boek om te draaien, trilt het landschap in jou. Tot je je terugtrekt in je huid. En er alleen nog de woorden zijn op het blad. De bestemming kondigt zich aan.

De reis beweegt. Wat de reis met je doet. De reis spreidt je fragmenten uit, legt ze rustig naast elkaar. Terwijl je van hier naar daar gaat, kan het. De beweging laat het toe. Je kunt kijken. Je hoeft niet te weten hoe ze in elkaar passen, zolang de reis duurt.

De reis beweegt. Heel even verward bij de aankomst. Alsof je er niet op voorbereid was. Je weet niet of de plaats van aankomst wachtte op jou. Misschien is de plaats van aankomst onverschillig. Misschien wachten de verhalen even af.

De reis beweegt. De mensen die je voorbij gaan, zijn beladen met de erfzonde. Je ziet het. Je kijkt naar het landschap, maar dat keert zich van je af, wil er niets mee te maken hebben. Misschien verlangt het landschap naar goden die zich terugtrekken en zwijgen.

De reis beweegt. Verhalen schuiven door elkaar. Elk vertellen voegt iets toe, telkens weer. Soms weet je niet of je terug wilt, telkens, naar dat verhaal. Soms weet je dat het beter is. Misschien is het met nu en toen zoals met hier en daar. Je hoort de woorden. Je probeert die te schikken in je huid. Je zegt de woorden. En terwijl veranderen de dingen, denk je. Het verdriet zal meer dan een reis nodig hebben.

De reis beweegt. Je leert iets over een buitenstaander. Je ziet hoe iets dat kwaad is zich verplaatst, van daar naar hier. Misschien is er schaamte, misschien is er schuld. De woorden kloppen niet, zegt iemand. Je moet wachten op de reis.

De reis beweegt. De littekens. Het landschap. Het landschap weet alles. Misschien zal het niet op je vragen antwoorden.

De reis beweegt. De terugreis voelt altijd anders. De trein beweegt anders. Het landschap komt dichterbij. De verhalen moeten zich nog neerleggen.

De reis beweegt. Je bent dichter bij het boek. Daar wil je blijven. (Je ziet het slinken.)

De reis beweegt. De overstapplaatsen mogen alleen maar niemandsland zijn. Je kijkt naar de mensen. Je zou willen blijven kijken. Hun verhalen traag naast elkaar leggen, uitspreiden over het perron.

De reis beweegt. Het is anders, die bestemming naderen. Terwijl je weg was, is waar je vandaan komt veranderd.

De reis beweegt. Je loopt door de stad. De reis verandert je huid. Thuis zul je wachten, op de nacht, en de dag. Hoe je van hier naar daar, van daar naar hier ging, dat zul je pas later zien.

Geen opmerkingen: