06 februari 2021

Licht

(Ik zal er eens over nadenken, zei je, over die zwaarte.)

Angela Hewitt speelt Bach. Iets klaart op in je hoofd.

Nog een beetje nadampen na de douche, een beetje wiebelen met je rimpels.

Net te veel confituur op de platte kaas. Niemand ziet het.

Lekker soepel door de ochtend stappen, net echt.

In die ene weekendkrant eerst het verhaal over de liefde lezen.

Iets te uitbundig goedemorgen zeggen tegen de treinmevrouw.

Om een of andere reden blijf je altijd kijken naar de hoedjes van die treinmevrouwen. Hoe komt het dat die daar zo mooi op blijven staan? (Ze heeft ook een zwoele omroepstem, stel je vast.)

Op de lange roltrap denken aan een droom.

Je mag even in die ene trein zitten, tot net voor de grens. (Stel je voor dat je weer helemaal over de grens mag, dat er zomaar iemand naast je zou kunnen zitten. Grenstintels.)

Binnenkomen in het huis. Nog altijd niet echt gewend aan die automatische rolluiken. Het was altijd een heel gedoe, en ritueel, vroeger om die grote dingen naar omhoog te halen. Nu moet je gewoon aan een knop draaien. Het lijkt bijna frivool.

Er liggen van die kleine rolletjes muntjes. Je bedenkt een plan voor twee meisjes.

Je weerstaat aan de chocolade die er net naast ligt. (Genot uitstellen, is dat licht of zwaar?)

Je zus laat de kleine kommetjes zien waarin vroeger de pudding werd gemaakt.

Als kind was er een doos met stukken zeep in huis. Palmolive. In groenzilverachtig papier ingepakt. Je dacht toen, met een vooruitziende blik, dat het technisch onmogelijk zou zijn om die doos ooit leeg te krijgen. Bij het opruimen van een van de kasten zie je dat er nog steeds drie stukken over zijn.

Je laat je zus een rol met kastpapier zien. Het lag in de kast in de badkamer in het oude huis.

In een doos met sleutels zie je meteen de sleutel van de voordeur van je grootouders. (Eerst duwen, dan een beetje trekken, en dan draaien.)

Je staat aan te schuiven in de broodjeszaak. Je ziet die vier mensen heen en weer dansen in hun keuken. Wonderlijk. Die zwarte petjes hebben wel iets. Je wiebelt een beetje heen en weer.

Met dozen op het bed een minicontainerpark maken.

Met enige pret zeggen dat je zus op je vader lijkt. Waarop zij zegt dat jij op je moeder lijkt.

Dat bolletje touw kan nog handig zijn. Dat speciale schoonmaaksponsje voor kookplaten misschien ook wel.

De bus rijdt door het dorp. Denken aan die wekelijkse expedities van vroeger. Hoe jij en je zus met je grootmoeder op vrijdag gingen winkelen in de supermarkt. (Je zou nu moeite moeten doen om tien minuten te stappen tot daar. Toen leek het de andere kant van het dorp.) En vooral, bij het terugkeren, die stop in het ijssalon.

Er is lekker veel plaats in de trein.

Er stapt een jonge vrouw door de trein. Achter op haar broek staat in glitterletters: “I’m Juicy”. Je probeert je voor te stellen wat de diepere existentiële betekenis van die woorden zou kunnen zijn. Maar je hoofd mist zwaarte.

(Voor zover je weet, staan er geen woorden op jouw billen.) 

Het huis is blij je te zien.

Angela Hewitt speelt nog steeds. De eeuwigheid is aanraakbaar.

Geen opmerkingen: