24 maart 2023

Dat van die rivier


Het ontroert je steeds. Je schrijft een stukje. Het beweegt vrij in de wereld. Mensen halen een zin of beeld uit je tekst. Ze kunnen heel verschillend zijn. Misschien kun je een tekst aanraken op verschillende plekken. Misschien is een tekst altijd veel. 

Dat van die rivier, dat haalt iemand uit de tekst. Dat het troost. Je bent de tekst dankbaar.

Je zit in de wachtkamer van de dokter. Het is stil en rustig. Soms kun je heel even leunen in de tijd. Tot ze je binnenroept.

De meneer aan het loket geeft je een nieuwe Mobibkaart. (Je foto lijkt nu een onderwaterbeeld.) Hij vertelt dat ze dat handige hoesje niet meer maken. Het was waarschijnlijk te goed, zegt hij.

Die ochtend las je haar in de krant. Je stuurt haar een berichtje. (Doe het maar wel, dacht je. Iets over de dingen die je wel doet.)

Die avond. Op weg naar de vergadering in die andere stad. Je hebt eindelijk tijd om dat artikel te lezen. Je moet traag bewegen in de tekst, om de gebruikte boeddhistische concepten te begrijpen. Je denkt dat je het kunt zien, waar hij met die tekst naartoe gaat. (Net op tijd voor je aankomt op je bestemming.)

In de terugtrein lees je een ander artikel. Het is ook heel goed. (Maar je bent een heel klein beetje scheel wanneer je weer thuis bent. Je lichaam gaat niet zacht genoeg de nacht in.)

Een andere dag. Het is de verjaardag van Johann Sebastian. Dat staat ook netjes in je agenda genoteerd. Je kunt je wel niet helemaal voorstellen hoe feesterig Johann Sebastian zijn verjaardag zou doorbrengen. Om een of andere reden verwacht je geen wulpse uitspattingen.

Zoveel dingen die al een tijd lagen te wachten. Tegen de avond lijken ze allemaal opgelost.

Je gaat vroeger naar bed en glijdt in een diepe nacht. (Iemand duikt weer op in je droom.)

Een andere dag. In de vergadering. De mevrouw op je scherm heeft een of andere besneeuwde berg achter zich. Haar beeld bevriest soms ook even.

Je bent op weg naar een namiddagafspraak in een andere stad. De jongen op de bank naast je praat net iets te hard en te vaak. (Zijn vriendin mag alleen maar bevestigen wat hij zegt, zo lijkt het wel.) De jongen op de bank voor je heeft net iets te veel aftershave op. Je probeert terwijl de studie nog eens na te lezen.

Het lijkt alsof ze op je zitten te wachten wanneer je binnenkomt. Je bent een klein beetje verlegen, denk je. Je hoort iets over je teksten. Hoe ze zijn veranderd in de loop van de tijd. Hoe ze dichter bij zichzelf zijn gekomen. Je bent dankbaar voor wat hij je zegt.

De avondvergadering. Het plan was om die zo kort mogelijk te houden. Het wordt een heerlijk gesprek dat alle richtingen kiest. (Ergens tussen vliegtuigen en de regels van de spelling.) 

Een andere dag. Je staat te wachten op het perron. Een vrouw kijkt je aan en glimlacht. Je gaat naar haar toe. Ze vraagt of jij dat bent, van die papiertjes, van dat stukje. Ja, zeg je. (Die ochtend was het trouwens ook weer van die papiertjes.) Ze heeft je gedeeld, zegt ze. Blijven schrijven, zegt ze. Je bedankt haar. De trein komt eraan.

Na de middag neem je de trap. Je mag nog eens met haar in een overleg zitten. Jullie kennen elkaar al zo lang. Je kijkt naar je woorden. Je voelt de zon op je rug. (Iets in je is waar het zou willen zijn.)

Die avond. Je loopt door de stad. Op weg naar de vergadering. Je ziet iets van je leeftijd. Het gaat met je mee. Soms omhult het je.

In de ochtend, op weg naar je werk. Je ziet twee mannen achter elkaar aan lopen. De ene gooit met een baksteen naar de andere en mist hem ruim. (Wel een beetje een suboptimaal idee om dat te doen zo ongeveer voor de voordeur van het politiegebouw.)

Je bent alleen, de anderen werken thuis. Rustig knutsel je je tekst in elkaar. Er is mooie muziek. De koffie blijft dicht bij je. Je denkt aan iemand. Een verhaal dat nog niet verteld is.

Alle dingen op je lijstje zijn gedaan, je kunt aan het weekend denken.

Je moet de volgende dag vroeg vertrekken. Het boodschappenritme wordt verstoord. Je fietst door de stad om alles al een dag eerder te doen.

Weer thuis zegt je buik je iets.

Je staat bij het raam en kijkt naar de mooie regenboog. (Misschien heeft die iets met een rivier.)

Geen opmerkingen: