03 maart 2023

Iets met Mozart


Je lijkt een klein beetje moe bij het begin van de week. Iets lijkt te aarzelen, meer niet. Misschien was het de stilte van het weekend, die geen zin heeft je al te verlaten. Het komt wel.

Misschien wil je alleen maar de dingen die je nog moet doen naast elkaar leggen, heel voorzichtig. Zodat je ze zorgvuldig een voor een kunt vastnemen. Soms lukt dat niet.

In de vergadering. Je stem lijkt net iets trager te komen dan jij.

Het lijkt helemaal mis te gaan met de treinen. Terwijl op het bord de cijfers met de vertraging blijven veranderen, worden de mensen lichtjes onrustig.

Op weg naar huis kom je iemand tegen die je al lang niet meer zag. Een mooi gesprek. Je bent een beetje in de war door je eigen woorden. Ze wil alles weten, zo lijkt het wel.

De volgende ochtend. De syndicusmeneer komt kijken naar die plek op je terras waar de waterafvoerbuis doorheen gaat. Er is een verstopping.

Waarom was je vooraf een beetje onrustig hiervoor? (Misschien had een stem gezegd dat je iets verkeerd had gedaan.) Het is nu ook duidelijk wat die vochtplek binnen veroorzaakte. Rustig.

De vergadering. Je vertelt over het bezoek van die week eerder. Over de schilderijen. Even denk je aan je vader. Je stem volgt.

Die avond. Je kijkt de cirkel rond, de mensen die daar staan. Ze denken aan hun dierbaren die ze verloren, in een aardbeving. De man zingt een lied dat lijkt te trillen.

De vergadering. Iemand zegt dat hij blij is dat jij een beetje kwaad bent op hem. Er zijn nog zekerheden, weet je.

Een andere dag. Je ziet in het politiekantoor aan het loket een forse man staan, met een behoorlijk indrukwekkende buik. En verder enkel en alleen een heel klein slipje aan. Iets is misgegaan.

Terug thuis, na de middag. De twee mannen komen de verstopping wegwerken. Ze lopen heen en weer, je gaat met hen mee, naar de kelder, naar buiten.

De ene man vertelt je alles over de apparatuur die hij bij zich heeft. De andere spreekt Engels met zijn collega, vraagt of jij Frans kunt. Zijn taal is Roemeens.

Hij woont in Brussel, vertelt hij. Hij zou liefst zo ver mogelijk van Brussel wonen. In Brugge, of Kortrijk, of Gent. Niet in Leuven, en zeker niet in Brussel. Het is zo mooi, hoe ze op elkaar inspelen.

Je moet nu de nodige dingen doen voor die muur, heeft die man de vorige dag gezegd. Je had het een tijd voor je uitgeschoven. Nu komt het in beweging. Iets legt zich neer.

(Je wordt een beetje gek van accounts, wachtwoorden, pincodes, bestanden die niet gesynchroniseerd zijn, plekken die niet met elkaar verbonden zijn, meldingen, en de hardnekkigheid ervan. Je spreekt jezelf toe.)

In de nacht denk je ineens aan die foto die ergens moet zijn. Jij staat erop, als kleine jongen, met je oom. Hij was toen nog student, woonde nog in het huis naast de gevangenis. Nu is hij dood.

En je denkt aan muziek die je met hem verbindt. Iets met Mozart, denk je. Waarom denk je zo vaak eerst aan het 20ste pianoconcerto, dat trage middendeel? Misschien is dat de poort.

De volgende ochtend. Die ene trein komt met vertraging binnen. Bijna iedereen probeert zich in de trein te wringen. Jij wacht. De volgende komt er al aan. Je hebt een halve wagon voor jou alleen.

Bij het instappen is er een geur. De geur doet je denken aan ooit, ergens, op school. Ergens in je geurbibliotheek werd die bewaard.

Je mag weer je opleidingsmodule geven. Twee collega’s zijn met je mee gegaan. Een van de vrouwen in de zaal komt nadien naar jou om je speciaal te bedanken voor hoe je het deed. (Beetje verlegen.)

Die avond. Je bent op weg naar de lezing die je gaat geven. Buiten zie je nog net het verdwijnende licht. Het is zo mooi. Je bladert nog even door het boek, neemt de dingen weer in je op.

Eerder die dag had je naast de foto van je oom samen met jouw kleine zelf een foto opgeladen van je grootvader. Je won ooit een prijs met die foto, ineens herinner je je dat weer.

Je vertelt. Over verdriet. Over Fons en Julia. Over de zee. Over wat je niet weet. Over oefenen. Over moed die je zou willen hebben. Het verhaal begint zich te vinden.

Je hoort een mooi verhaal, over kinderen. Ze zijn zoals jij was toen, denk je heel even. Nu sta je aan deze kant van de tijd. Hoe kun je je kinderen beschermen? Iets doet pijn.

Een andere dag. Je knutselt je tekst in elkaar. De koffie is zo lekker. Je krijgt telefoon. Het doet je zo goed haar te horen. Het gesprek ademt zich langzaam trager.

Door het raam zie je beneden de lange rij tractoren. Sommige kunnen precies hele liedjes toeteren. Je ziet Belgische vlaggen en een bord waarop iets staat over het stadsvolk.

Je zoekt een filmpje met het pianoconcerto. De pianiste is een plek, denk je. Hoe ze kijkt, hoe ze beweegt. Haar handen. De melancholie rond haar ogen. Je ziet de muziek.

Je voelt je klein tegenover de dood. Je ziet bijna de woorden die iemand je zou kunnen zeggen.

2 opmerkingen:

stien zei

'Het gesprek ademt zich langzaam trager'. Wat een mooie zin, heb hem 3x gelezen. Dank je.

Jan Mertens zei

Dankjewel daarvoor Stien.