29 april 2023

Alleen maar zee


Hoe je het kunt voelen. Dat de zee zich terugtrekt.

Het wordt stil in het huis. De dingen zijn gedaan.

(Misschien wil je even niemand zien, heel even. Misschien wil je niets zeggen, heel even. Alleen maar.)

De planten fluisteren je iets toe.

En ergens in je huid. Voel je hoe de zee zich terugtrekt. 

Je bent de zee. En je bent wie toekijkt hoe de zee zich terugtrekt. (Aan de rand van jezelf.)

(En je ziet hoe je daar stond, waar je te staan hebt. Waar ook de wind is.)

(Zoals je een stap naar voor zet, en hoopt dat het verhaal zich laat zien, niet jij. Waarna je een stap terug mag.)

Je vertelde het haar, een week eerder. Over een lichaam dat in het nu is, eindelijk.

De getijden in je. (Hoe je wilt dat ze elkaar vasthouden.) 

Iemand vroeg je iets over de liefde. Je probeerde iets te zeggen. (Misschien was er te veel lawaai.)

En ergens in de herfst van de dag komt het verdriet naar je toe. En je kijkt, meer niet.

(Misschien kun je ook drijven in jezelf.)

Sommige verhalen, sommige beelden. Ze hebben geduldig gewacht. Tot het eb.

(Er is een overgave, in het eb. Net voor het kantelt.)

(En als je van hier naar daar kunt gaan, zee die je bent, kun je niet echt verdwalen.)

Je zit in de stoel, aan de rand van het licht. De stoel tussen nu en toen. Je leest het boek.

Dat iedereen thuis wil komen, zegt iemand in het boek. Ooit.

(En blijven zitten. En kijken.)

(En de pijn, ze loopt naast je mee.)

Iets over de kinderen. Hoe je daar stond, hoe je daar zat, wat je zei. Misschien mag het, is  het zo.

(Hoe je kunt staan naast een afwezigheid. Hoe dat je plaats kan zijn. Veilig.)

Je wou iemand iets vertellen over het water, je wou dat het zou gezien zijn.

Je ruimt heel behoedzaam de spullen op het aanrecht op. Je bent alleen je vingers.

(Wat je dacht over onbestendigheid.)

(Dat wat je zag, over die trage beweging, dat zou mogen, misschien. Even komen de beelden terug.)

In die ene pot is een plant gestorven, in die andere groeien de bloemen verder.

(Het mag warm worden, denk je. Je houdt het dekentje dicht bij je, voelt iets vloeien.)

En net dat ene filmpje komt naar je toe. Met dat ene liedje. (Mooi dat ze het traag spelen, niet versnellen.)

De zee glimlacht. Je bent er weer, zegt ze.

Geen opmerkingen: