23 april 2023

Dagen in de geschiedenis van stilte

Al die dingen die niet gezegd, niet uitgesproken zijn. Hoe dat een manier leek om het leven leefbaar te maken. Tot de stilte het overneemt en er aan de andere kant van de stilte nog weinig overblijft. Hoe leef je dan verder in de tijd van oud zijn, terwijl het verleden je inhaalt? Verhalen leggen zich over elkaar heen in stille gelijktijdigheid in de heel bijzondere roman Dagen in de geschiedenis van stilte, van de Noorse Merethe Lindstrøm (vertaald door Sofie Maertens en Michiel Vanhee). 

Het boek vertelt het verhaal van Eva en Simon, gezien door de ogen van Eva. Zij vertelt het in een nu, dat gaandeweg lijkt te beklemmen. Zij was lerares, hij was dokter. Ze hebben drie volwassen dochters. Ze leven vrij geïsoleerd. Iets begint fout te gaan. Simon trekt zich terug in een volledige stilte. Is het beginnende dementie? Is het een zelfgekozen stilte? Eva weet niet goed hoe ze ermee om moet gaan. De kinderen vragen hun moeder, met groeiende aandrang, om hem op te laten nemen in een instelling. Maar ze aarzelt, lijkt maar niet over de drempel van het ondertekenen van het aanvraagformulier heen te kunnen. Alsof ze dan alles zou verliezen. De stilte duwt haar in eindeloze omtrekkende bewegingen, waarin ze fragmenten en verhalen van haar en hun leven terug bij elkaar puzzelt. De verhalen lijken eerst misschien een beetje los te staan van elkaar. Tot je als lezer steeds beter begint te zien dat de stilte er altijd al was, in allerlei vormen.

Er is een verhaal van een indringer dat een zwaarwegend geheim wordt, terwijl het misschien een meer onschuldige gebeurtenis was. Er is een verhaal over een kind dat afgestaan werd en waarover niet meer gesproken werd. Er is een verhaal over moeten onderduiken tijdens de oorlog, in een stilte die nog jaren later doorweegt. Er is de stilte van de afwezigheid van wie die gruwel niet overleefde en van de overlevenden waarvan je niet weet of ze er nog zijn.

Misschien is het een soort verbond in een huwelijk, dat je allerlei moeilijke dingen niet uitspreekt, in de hoop dat ze niet te veel plaats zullen gaan innemen. Misschien is het iets dat gewoon zo gegroeid is, niet al te bewust, tot je merkt dat je leven bijna voorbij is en het verleden het heden beklemt. Je komt er niet toe, als man en vrouw om die verhalen echt met elkaar te delen, of je durft het niet, of je hoopt dat het weg zal gaan. Je durft het jarenlang niet aan om die grote verhalen die je eigen leven zo hebben bepaald te vertellen aan je eigen kinderen. Die begrijpen op hun beurt dan weer helemaal niet waarom je reageert zoals je reageert.

Zo is er het verhaal van de huishoudster Marija, die bijna een deel van het gezin geworden was, en die ineens ontslagen wordt. De kinderen zijn kwaad, willen weten wat er is gebeurd. Eva en Simon komen er maar niet toe om het uit te leggen. Het niet uitspreken van wat er is gebeurd met haar loopt als een motief door het hele boek. Je moet wachten als lezer, en voelt zo ook steeds indringender hoe een gebeurtenis die oprecht moeilijk was door een kluwen van zwijgen uiteindelijk totaal onaanraakbaar wordt. Uit wat er was, kun je tegelijk zien hoe Marija op haar manier licht en spreken bracht in een huis waar het zwijgen het ritme bepaalde.

Nu Simon zwijgt, beseft Eva steeds beter dat ze vastzit. Simon is nog wel bij haar, maar hij is afwezig. Hij is op een of andere manier in een nulpunt terechtgekomen dat hij zelf heeft voorbereid. Zij voelt in alle hevigheid dat alles aan de andere kant van die lijn niet meer terug te halen is. Ze moet dingen vertellen aan de kinderen. Ze zoekt naar verhalen over kinderen die ouderloos lijken, alsof ze iets wil inhalen. Ze wil praten met een priester, misschien hopend dat zo’n gesprek haar eenzaamheid zal verlichten.

Als lezer kijk je mee naar heden en verleden door haar ogen. Je voelt de beslotenheid van dat perspectief, en tegelijk kun je wel iets reconstrueren van de andere personages. Meestal ben je binnen de vier muren van hun huis of voelt het toch zo. Je voelt mee hoe Eva op een bepaalde manier gekneld zit in de tijd. Veel van wat was, is niet uitgesproken of kan niet meer uitgesproken worden, maar dringt steeds sterker door in dit nu. In de tijd die komt, zal zij alleen zijn, of Simon nog bij haar is of niet. Ze ervaart het verleden niet als een soort lijn, maar als verhalen die in fragmenten naar haar toe komen. Die verhalen stonden in de tijd naast elkaar – zo leek het toch – en nu leggen ze zich over elkaar heen en beknellen ze haar.

De taal is zacht en behoedzaam, stil. De toon lijkt licht, hoewel er over moeilijke dingen gepraat wordt. Veel dingen worden gesuggereerd. Soms zou je even willen kunnen ontsnappen uit het hoofd van Eva, waar de verhalen maar blijven malen. Er gebeuren in het nu van de roman geen grootse dingen. De personages zoeken elkaar en zoeken zichzelf, maar naarmate je verder leest is het alsof je met Eva mee in een benauwend gevoel komt in een tijd die lijkt te krimpen, zonder al te veel uitzicht op verlossing. Het is een heel bijzonder boek, dat op een bepaalde manier onopvallend is, maar dat je dagen na de laatste bladzijde nog kunt voelen in je buik.


Geen opmerkingen: