30 juli 2024

Prophet Song


Wat een boek. Wat een indrukwekkend, verschrikkelijk, hartverscheurend, genadeloos boek. Wat een verpletterend bewijs van wat literatuur kan doen. Het neemt je huid over, zuigt je in een werkelijkheid die je adem beneemt en je doet daveren. En was het maar een dystopie. Kon je maar denken dat dit nooit zal gebeuren, terwijl je weet dat het bezig is. Kon je het maar van je wegduwen, terwijl je beseft dat iets dichtbij is gekomen wat anderen elke dag meemaken of zullen gaan meemaken. Zelden haalt een boek je zo onderuit als Prophet Song van de Ierse auteur Paul Lynch (vertaald als Lied van de profeet). Hij doet dat in een vorm die zoveel tegelijk is: verwarrend, lyrisch, lichamelijk en in zekere zin autonoom. Het is alsof een vreselijke, chaotische en desintegrerende werkelijkheid wordt geprojecteerd op de zinnen en woorden die een soort laag vormen tussen waar je als lezer bent en een plek van horror en absurditeit. Hoe verandert een land in een fascistische staat? Je kunt het voelen in je eigen onrust. Hoe overleeft een moeder in een wereld die in elkaar zakt? Dat is het perspectief. Door het zo dichtbij te brengen is er geen afstand mogelijk.

Ierland, ergens niet zo ver van nu. Een nationalistische partij is aan de macht gekomen en heeft een noodwet uitgeroepen. Wat er juist is gebeurd dat tot die toestand heeft geleid, kom je niet echt te weten als lezer, maar dat is eigenlijk niet zo erg. Los van die context, die misschien zou afleiden, kom je als lezer bladzijde na bladzijde te weten hoe democratische rechten stap voor stap worden afgebouwd en hoe een totalitair regime wordt geïnstalleerd. En dat alles ervaar je door de ogen (en door het hele lichaam) van Eilish. Zij werkt als microbioloog en heeft vier kinderen. Haar man werkt voor de leraarsvakbond. Wanneer ze op een avond thuiskomt, komen er twee agenten aan de deur. Ze werken voor de recent opgerichte geheime politie. Ze vragen dat haar man contact opneemt. Hij wil doorgaan met de organisatie van een grote betoging van de vakbond tegen het beleid van de regering. Niet veel later verdwijnt hij. Wat Eilish ook doet, ze krijgt op geen enkele manier informatie over wat er met haar man is gebeurd.

Tegenover haar kinderen probeert ze zo goed mogelijk de normaliteit overeind te houden. Ze wil geloven dat een democratische rechtstaat niet zomaar kan verdwijnen. Ze probeert haar kinderen te beschermen en moet tegelijk ook nog de zorg dragen voor haar vader die elders in Dublin woont en begint te dementeren. Elke dag brokkelt de maatschappij verder af. Ze krijgt het moeilijk op haar werk. Het wordt steeds ingewikkelder om nog aan basisgoederen te komen. Haar zus, die in Canada woont, probeert haar ervan te overtuigen om het land te verlaten, maar dat wil ze niet. De situatie wordt nog ingewikkelder wanneer haar oudste zoon wordt opgeroepen voor het regeringsleger. Ze probeert hem het land uit te krijgen, maar hij treedt toe tot het ondertussen gevormde rebellenleger. Eilish probeert met de moed der wanhoop haar gezin te beschermen, maar er komt geen einde aan de nachtmerrie.

De enorme kracht van het boek zit in het perspectief. Als lezer blijf je de hele tijd bij Eilish. Je maakt mee wat zij meemaakt. Er zijn eindeloos veel dingen die je niet weet, je weet alleen wat zij meemaakt, met haar kinderen, in haar huis, in haar straat, tijdens haar tochten door de stad die een oorlogszone is geworden. Informatie komt tot haar via mensen die haar iets vertellen, via berichten van internationale media. Ze botst op vertegenwoordigers van publieke diensten die tot voor kort goed werkten, in het algemeen belang, en nu helemaal in de perverse logica van het regime zitten. Heel veel mensen zeggen of doen niets, ze zwijgen om te overleven. Anderen kiezen de kant van de nieuwe machthebbers en nemen het recht zelf mee in handen. Eilish doet wat ze kan om het leven zo gewoon mogelijk te laten verlopen, maar is zelf totaal uitgeput. Je kunt allerlei regels bedenken als moeder om controle te krijgen, maar je puberende zoon trekt zich daar niet noodzakelijk iets van aan of je nog kleine baby zeurt gewoon door. Alles glijdt uit je handen. Je instinct neemt het over. Je laveert tussen het geweld en botst uiteindelijk opnieuw op het totalitaire systeem dat met de dag hallucinanter wordt.

Paul Lynch heeft dit alles uitgewerkt in een heel bijzondere vorm. Elk hoofdstuk bestaat uit lange stukken tekst. Je ziet niet meteen het verschil tussen een beschrijvende zin en de dialogen. Je moet telkens een beetje zoeken, wat meteen ook het effect versterkt van een alles omvattende onderhuidse angst. Het is een beetje alsof de tekst het enige huis is waar je kunt zijn. Door de deuren en ramen van het huis waar Eilish is met haar kinderen stroomt de dreiging van buiten naar binnen. Haar ervaringen beleef je via beelden, dromen, innerlijke dialogen. Het geheel is heel erg lichamelijk, vanaf de eerste bladzijde. Als lezer stap je met je hele lichaam in dit boek, en er is geen ontsnappen aan. Iets in je hoopt op een of andere goede afloop of troost, maar die krijg je niet. Het is moeilijk uit te leggen, maar het is alsof de tekst op één plaats blijft, dicht bij Eilish, terwijl alles daarrond uit elkaar valt. De woorden zelf zijn op een bepaalde manier rustig, maar alles wat ze proberen te vatten is het tegenovergestelde. Ze ademen het claustrofobische van je machteloosheid als ouder, van het besef dat je alles aan het verliezen bent en dat er niets is dat de horror kan doen stoppen.

Terwijl je leest, heb je niet veel ruimte in je hoofd om je met een zekere intellectuele afstand te beschermen tegen de waanzin die door je heen gaat. Als je het boek weglegt, besef je dat dit het verhaal is van zoveel mensen, nu al, niet ergens in een vage toekomst. Wat voel je als moeder in Gaza wanneer je probeert je kinderen te beschermen en je geen kant uit kunt? Wat voel je in een land als Syrië tegenover een dictatoriaal systeem waar de internationale gemeenschap uiteindelijk toch niet echt op reageert? Wat voel je in en land als Rusland waar je zelfs kunt opgepakt worden als je met een wit bord op straat gaat staan? Wat is de consequentie van het project van Trump en de gevaarlijke krachten die hem aansturen? Wat heb je al meegemaakt als je als migrant bereid bent om in een wankel bootje te stappen, hopend dat de vrijheid aan de andere kant van het water ligt? Al die dingen zijn in dit boek, omdat het zich afspeelt in Dublin, ineens ‘dichtbij’. Ze doen een beroep op je empathie. En je kunt jezelf niet echt beschermen door te zeggen dat dit een dystopie is, je weet dat deze dingen echt gebeuren in de werkelijke wereld, en mogelijk nog veel realistischer zullen worden als sommige gevaarlijke groepen hun zin krijgen. Na dit boek is dit alles een herinnering in je lichaam, en dat is minstens een indrukwekkende prestatie van Paul Lynch met Prophet Song.

27 juli 2024

Even god bellen


Af en toe bel ik even met god. Niet om iets voor mezelf te vragen of zo, ik ben al lang beyond salvation. Nee, gewoon even om te horen hoe het met haar gaat. Ik maak me wel eens zorgen om haar, het is niet altijd gemakkelijk om in die rol te zitten. Ik vermoed dat het soms heel eenzaam wordt voor haar. En veel mensen gaan maar door met de hele tijd dingen te vragen voor zichzelf en zijn helemaal niet geïnteresseerd in hoe het nu eigenlijk met haar gaat. Een soort religieus consumentisme. Ik heb de indruk dat ze het wel fijn vindt om me af en toe even te horen.

‘Ha, de Jean! Ik mag je toch nog steeds zo noemen hopelijk? Ik ben altijd zo blij wanneer je even belt, dat is als een soort eiland. Bij jou kan ik gewoon even mezelf zijn.’

‘Zijn de dagen goed voor jou? Kun jij eigenlijk wel vakantie nemen? Dat vroeg ik me nog af vanmorgen.’

‘Goh, eigenlijk niet. Vakantie is een menselijke uitvinding. Ik heb dat ding indirect dus wel mogelijk gemaakt voor anderen, maar niet voor mezelf. En dan zeggen ze dat ik zo volmaakt ben. Ze dwalen.’

‘Je bent een falend opperwezen dus eigenlijk, wat ik wel een troostende gedachte vind.’

‘Ja jong, echt… Weet je Jean, ik moet soms zo op mijn tellen letten, dat is niet meer normaal. En wat ik doe, voor sommige mensen mag ik alleen maar letterlijk zijn, ondubbelzinnig. Dat is zo ongeveer alles tussen akelig en saai. En ik zeg het vaak, dat verhalen verhalen zijn, dat metaforen metaforen zijn, maar het haalt allemaal niets uit. Ik heb de woorden aan de mens gegeven, waardoor ik hun de kans geef tot eindeloos zoeken, en nooit helemaal vinden. Woorden ontsnappen je altijd een beetje, en dat is net goed, want in die wankele ruimte kun je iets zien van waar ik voor zou moeten staan. Maar daar maken ze dan van dat god het woord is. Zo vermoeiend allemaal, terwijl het over liefde zou moeten gaan. Ik oefen mezelf ook de hele tijd in humor en ironie, wat echt wel hoort bij het goddelijke, lijkt me. Maar ho maar…’

‘Je weet het, als je af en toe eens wilt zagen, je mag mij altijd bellen.’

‘Ik weet het, en dat is heel lief, maar ik wil je niet te veel storen met mijn goddelijke besognes. Je hebt ongetwijfeld al genoeg aan je kop met je lijstje nuttige dingen voor de vakantie.’

‘Misschien is god bellen wel heel erg nuttig, wie weet. Maar nu ik je toch aan de lijn heb, heb ik toch nog enkele vraagjes uit de actualiteit hier op aarde. Ik veronderstel dat je qua alomtegenwoordig wel alles een beetje volgt. Ik wou even weten hoe dat nu eigenlijk zit met die divine intervention waarover de man met het oranje gezicht het had op zijn partijconventie.’

‘Breek me de bek niet los… Wat een onzin. Samengevat: het zijn mensen die wapens maken, het zijn mensen die wapenwetten maken, het zijn mensen die wapens verkopen en kopen, en het zijn mensen die op mensen schieten. Die Amerikanen beschouwen die menselijke afwijking zowat als hun hoogste goed, en als een kogel zijn doel niet raakt, dan zou het ineens dankzij mij zijn. Ik dacht het niet. Alsof ik me daarmee zou bezighouden. Ik ben helemaal niet onfeilbaar, en mijn woorden zijn bedoeld voor interpretatie, voor het oefenen in het goede dus. Ik probeer natuurlijk wel ergens voor te staan, dat is wel nodig in deze tijden. Maar wie denkt dat ik een plan zou hebben met zo’n zielige man, die denkt dat de nulmeridiaan zo ongeveer door zijn navel loopt (als je die al zou kunnen zien in zijn dikke buik, grapje!), die zichzelf omnipotent vindt (brrr, de gedachte alleen al…), die – om het heel vriendelijk te zeggen – dwaalt.’

‘Dat lijkt me heel helder. En dan dat hulpje van de oranje man met zijn verbijsterende uitspraken over die “kinderloze kattenvrouwen”, wat is dat voor iets?’

‘Koude rillingen krijg ik ervan, je moest eens weten. En als god ben ik sowieso al luchtig gekleed. Dus als ik hem goed begrijp, zijn vrouwen enkel goed om kinderen te krijgen. Wie dat niet wil, of niet kan, om welke reden dan ook, zou meer belastingen moeten betalen en zou minder stemrecht moeten krijgen. Vrouwen die geen kinderen hebben, hebben geen enkele rol te spelen in de politiek, want ze hebben geen enkel persoonlijk belang. En dan die gasten van zijn club die nu de presidentskandidate van de andere partij aanvallen omdat ze “DEI hire” zou zijn, je houdt het toch niet voor mogelijk. Zodra je vrouw, gekleurd, van een of andere minderheid of niet-christen bent, heb je dus je maatschappelijke positie gekregen, in hun ogen, niet verdiend. Alleen conservatieve witte christelijke mannen hebben een plaats in zijn reactionaire heilstaat. Ik zou eigenlijk een filmpje moeten maken met als boodschap: “Nee, je hebt er helemaal niets van begrepen. Het boek dat jullie zo heilig vinden, is geschreven door mensen, in mensenwoorden en het gaat over de liefde. Ik heb al zo vaak gezegd dat alle mensen, ALLE mensen, naar mijn evenbeeld geschapen zijn.” Maar als ik dat doe, zal de oranje man waarschijnlijk zeggen dat het fake news is, van de slechtste en domste god ooit.’

‘Wat ik me afvroeg: kun jij eigenlijk wel eens vloeken, als je dat zo allemaal ziet gebeuren?’

‘Dat zou zeer handig zijn, maar ik moet er een beetje mee oppassen. Maar soms trek ik me even terug op het toilet, en dan kan ik me eens helemaal laten gaan. Onze toiletten zijn behoorlijk geluiddicht.’

‘Is trouwens de eeuwigheid niet vermoeiend af en toe?’

‘Jij hebt het mysterie begrepen Jean. Je hebt onlangs nog een mooi stukje geschreven over het verlangen. We moeten het daar trouwens nog eens over hebben op een ander moment, er is nog wel een en ander over te zeggen. Maar het goddelijk verlangen is om mens te mogen zijn, sterfelijk dus.’

‘Hoe fijn zou het zijn dat we dan samen een koffietje zouden kunnen doen of dat je mee kunt gaan naar een concert.’

‘Zullen we dat koesteren als onze geheime gezamenlijke droom?’

‘Ja.’

‘En nu moet ik echt weer aan het werk, de plicht roept. Het was zo fijn even bij jou te kunnen zijn.’

‘Het was een ware tweevuldigheid. Grapje!’

(gierende lach)

25 juli 2024

Leeuwenhart


Misschien pas je niet helemaal in het leven. Misschien verlang je zelfs niet echt om te leven. Tot dat leven je een rol geeft en je ineens een vader bent. Misschien weet je niet echt wie je broer was, maar wil je wel proberen zijn leven uit de vergetelheid terug te halen. De tijd geeft gewicht mee, van generatie op generatie. En daar moet je het dan mee doen. Maar het is altijd nog mogelijk om in een gedeukt leven de liefde te zien en die terug te geven door een heel mooi boek. Dat is wat Monika Helfer doet in het heel bijzondere boek Leeuwenhart. Het is het derde deel van een familiekroniek (met als eerste deel De bagage en als tweede Waar vader was), ook perfect leesbaar zonder dat je de andere delen las. Het is ontroerend, teder, tragisch. Het is het verhaal van een jonge man die nooit oud werd, en het is tegelijk het verhaal van zijn zus die probeert het boek met dat verhaal te schrijven.

Richard is de broer van Monika. Wanneer hun moeder vroeg sterft, trekt hun vader zich min of meer terug uit het leven. Hij sluit zich op, leest alleen nog boeken. Monika en haar twee zussen komen bij een tante terecht, hun broer Richard (die door zijn vader Leeuwenhart werd genoemd) wordt naar een andere tante gebracht. De kinderen zullen ver van elkaar opgroeien, zien elkaar maar af en toe, onder meer omdat de twee tantes niet met elkaar kunnen opschieten. In een heel aangrijpende passage in het boek gaan de zussen op bezoek bij de andere tante, om te zien of hun broer nog wel leeft. Ze krijgen hem even te zien, en het is duidelijk dat hij niet gelukkig is daar. Het duurt jaren eer ze terug in elkaars leven komen.

Richard is een beetje een zonderling als jonge man. Hij lijkt licht door het leven te bewegen, verzint verhalen waar hij zelf in leeft. Je weet nooit helemaal zeker wat echt is en wat niet. Terwijl Monika worstelt met wat er in de wereld gebeurt – zoals de gebeurtenissen rond de terreurgroep RAF – lijkt Richard zich niets van dat alles aan te trekken. Monika zit al een tijd in een ongelukkig huwelijk, heeft een minnaar, en bereidt zich voor om weg te gaan bij haar man. Haar nieuwe partner kent Richard ook, en hoort soms meer van hem dan zij.

Richard werkt als letterzetter en maakt mooie schilderijen. Hij doet soms gekke dingen, vliegt overal in. Hij krijgt een nauwe band met een hond, die na hun eerste contact altijd bij hem zal blijven. Het klopt ineens helemaal. Richard weet niet altijd hoe hij voor zichzelf moet zorgen, maar met die hond lukt het meteen.

Na een van zijn avonturen, op een meer, wordt hij door een vrouw uit het water gehaald. Als wederdienst verwacht ze van hem dat hij zo ongeveer vanaf dat moment een vader zal zijn voor haar ene dochter. De andere is op komst. En zo gebeurt. Putzi, haar bijnaam, heeft meteen een band met Richard. Uit het niets is hij ineens een vader geworden, in een gezin van drie, met de hond erbij. Het geeft meteen ook structuur aan zijn leven.

Er komt een vrouw in zijn leven. Zij komt uit een totaal andere wereld dan de zijne, maar ze vullen elkaar aan. Zij wil de dingen mee in handen nemen, regelen wat tot nu toe in het ongewisse bleef. Wat door liefde was ingegeven zal uiteindelijk tot een tragische afloop leiden. Richard blijft verweesd achter, schuift langzaam weg uit het leven. Alleen zijn schilderijen zijn er nog.

Monika Helfer is de auteur, en ook de verteller van het boek. Ze wil het verhaal van haar broer vertellen en worstelt daar ook mee. In het boek hoor je haar als verteller, en kun je soms ook lezen hoe ze praat met haar vriend omdat ze niet weet hoe ze het boek moet aanpakken. Door het schrijven probeert ze iets te begrijpen van het korte leven van haar broer. Nadat ze in de vorige boeken schreef over haar oma en haar vader, is het nu die speciale broer van haar die in beeld komt. Het is een verhaal van trauma’s die door de tijd zijn doorgegeven en die ervoor zorgden dat binnen eenzelfde gezin de zus een betere startpositie kreeg om om te gaan met de bagage dan de broer. Het is een verhaal over herinneringen uit de kindertijd. (Zou de wankele gezondheid van haar broer iets te maken hebben met dat wat zij en haar zus lieten gebeuren toen Richard nog een baby was?)

Helfer heeft voor haar boek een heel bijzondere vorm gekozen, waarin ze beweegt tussen personage, verteller en auteur. En dat werkt heel goed. Het feit dat haar broer fabulerend door het leven ging, voegt daar nog een extra dimensie aan toe. Het is een tragisch verhaal, maar nergens melodramatisch. Het is vooral een verhaal over liefde. Een zus die vele jaren later haar broer weer tot leven wekt tot een wonderlijk personage. Richard past niet helemaal in de maatschappij, maar hij verovert je hart door wie hij is. En dan is er dat kleine gezinnetje van man, meisje en hond. Het past niet in de regels van het land, en het mag er niet zijn van iemand die zelf op de dool is, maar het klopt helemaal. Het is diep ontroerend om te zien hoe die drie verloren, achtergelaten wezens elkaar vinden en in elkaar klikken in een vanzelfsprekende cocon, een veilige thuishaven. Al op de allereerste bladzijden lees je dat dit alles niet goed zal aflopen. Als lezer zou je zo graag hebben dat het anders zou zijn gegaan. Maar tegelijk ben je blij dat je dit diep ontroerende verhaal mag kennen. En door Leeuwenhart blijft Richard leven, dankzij de woorden en de liefde van zijn zus. Een heel mooi boek.