07 december 2008

De zoete aardappel


De zoete aardappel. Hij ziet er droog en hard uit, maar wordt na het koken zacht en zoet. Hij zal later verdwijnen tussen het mengsel van savooiekool, spruitjes en ajuin. De gerechten bewegen door de ruimte. Overal worden er dingen gemaakt. Straks zal alles op miraculeuze wijze tot een tafel vol lekkers zijn omgetoverd. Maar nu is er nog even de zoete aardappel. Op welke dag van de schepping zou hij bedacht en gemaakt zijn? Er is veel volk in de keuken. Het is wennen. Als de ene aardappel zoet is, wat is de andere dan? Gewoon niet-zoet? De pot is een beetje oversized. Onderaan liggen ze netjes naast elkaar, zoet en niet-zoet. Beide bescheiden van start gegaan qua kleur en personaliteit in het kookproces. Nu vragen ze meer aandacht. Ze wachten nog even, voor ze zullen verdwijnen.

Het meisje komt na de betoging naar me toe. Of ik wel weet dat alle milieuproblemen het gevolg zijn van het kapitalisme. En of ik wel besef dat enkel de radicale bestrijding van het kapitalisme dus uiteindelijk iets kan doen voor het klimaat. En vooral of ik antikapitalistische chocolade eieren van haar zou willen kopen. De sticker die bij de eieren geleverd wordt roept op tot de ware linkse eenheid, die vanzelfsprekend enkel op basis van de ware lijn kan gevonden worden, een lijn die ongetwijfeld reeds is onthuld aan dit meisje. Zij ziet er zo mogelijk nog doorweekter uit dan ik me voel na deze wandeling door de hoofdstad. Ik vraag haar of de antikapitalistische eieren lekkerder zijn dan de andere. Ze moet er even over nadenken, in een kort moment van dialectische bespiegeling en zelfkritiek, en dan antwoordt ze: dat nu ook weer niet. Dat is natuurlijk een ontnuchterende vaststelling. Het paradijs dat door de antikapitalistische strijd finaal zal bereikt worden, zou toch minstens de ultieme chocolade moeten hebben. Ik zeg haar dat dat misschien wel niet echt de juiste verkooptechniek is, en dat ze zo dus niet erg veel eieren zal kwijt raken, wat dus niet goed kan zijn voor haar markt. Even moet ze nadenken, waarna ze snel zegt dat verkopen, markttransacties verrichten dus, nu ook weer niet de bedoeling was. Ze verkoopt niet zomaar eieren, want dat zou tot gewone winst kunnen leiden. Nee, het zijn antikapitalistische eieren. Ze laat de zakjes met eieren vallen. Ik zeg haar dat het nu eieren zijn die de revolutie al hebben meegemaakt. Uit haar reactie blijkt eens te meer dat revolutionairen meestal weinig gevoel voor humor hebben. Ze loopt verder, nog twee zakjes te verkopen.

De zenuwen in de wachtrij ’s morgens in de krantenwinkel in het station. Zo snel mogelijk je krant afrekenen en dan gezwind door naar het juiste perron. Normale zenuwen zijn gericht op het niet weten of je wel genoeg kleine geldstukken in je portemonnee hebt zitten om snel te kunnen betalen. De stukken van 1 euro kunnen al niet, want die zijn dus gereserveerd voor de wasserette. Overgaan tot betalen met de stukken van 5, 2 of 1 eurocent kan niet onvoorbereid, dat zou tot eurocentstress leiden. Die kunnen al wel buiten de winkel vooraf netjes geteld worden, om daarna in een vloeiende beweging en juist op volgorde op de toonbank te leggen. Maar in dat geval het zoeken tussen de kleine muntjes riskeren terwijl de rij doorschuift, dat is toch te riskant. Maar er kunnen ook extra zenuwen zijn. Zoals binnenkomen met niet alleen een rugzak, maar ook nog eens een zware doos en een onhandige gewatteerde grote omslag in je handen. Hoe moet je de krant nemen, daarna het geld opzoeken, betalen, en dat alles zonder de doos te laten vallen of andere mensen op te houden, die al na vijf milliseconden zouden kunnen beginnen schuifelen met hun voeten? En dat alles met slechts twee handen. Diverse strategieën worden uitgedacht in een tijdsbestek van drie meter wachtrij. Alles komt toch nog in orde. De dag kan niet meer stuk.

Ik zag haar al eerder, de mooie zangeres met de altstem. Ik zag haar al eerder, maar wel van ergens in de tweede helft van de kerk waar het concert plaatsvond. Dit keer is het geen kerk, maar een concertzaal, eerlijk gezegd een beetje een saaie zaal. Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om de cantates van Bach. En kijkend naar de cantates kun je natuurlijk altijd kijken naar de zangers die ze zingen, ook als het zangeressen zijn. Dit keer zitten we op de tweede rij. Weliswaar nog niet frontaal ervoor, maar toch al een heel stuk dichterbij. Het lijkt erop alsof ze een speciale cursus gevolgd heeft om tussen haar partijen gedistingeerd de zaal in te kijken. De vorige keer was het ook al zo, dacht ik, maar dit keer ben ik er helemaal zeker van dat ze mij diep in de ogen kijkt, denk ik. De opgestapelde vermoeidheid glijdt langzaam uit mijn oude lijf. Zou een altzangeres ook bij het gewone spreken een lagere stem hebben? In dit concrete geval dus? Misschien is er een speciaal soort opgespaarde concentratie, langzaam opgebouwd in de uren voor het concert. Een diepere voorbereiding, die ook leidt tot statige lichamen en bewegingen. Zou die er ook even langzaam weer uitvloeien na zo’n concert? Zo ja, dan zal ze er wel helemaal anders uit zien bij het ontbijt. Zo nee, dan zal ze toch wel een stijve nek krijgen stilaan. Of hoe je als concertganger toch steeds een grote bezorgdheid voelt over de levenskwaliteit van alten. Zeker als ze cantates van Bach zingen.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.

"Een diepere voorbereiding, die ook leidt tot statige lichamen en bewegingen"


Deze week al meermaals hieraan gedacht.

Ik heb het gevoel, maar ik kan mis zijn, dat bedachtzaamheid reeds z'n oorsprong vindt in de klankkleur van een stem.

Ik heb het gevoel dat 'sopranen'
ondoordacht schetteren. Als vlugge eksters.
Terwijl een bas, bewust en traag,
gedachten eerst koestert, vooraleer hij ze loslaat in de stilte.

Maar ik kan me best vergissen, Jan.

.