27 december 2008

Een stille nacht

‘Hoe stil het hier is, mooi toch.’
‘Ja. Het is goed dat we naar hier gekomen zijn.’
‘Misschien willen veel mensen veel praten, maar ik wilde het vandaag niet.’
‘Nee, ik merkte het. Maar het is niet zo erg.’
‘Ik wou alleen niet alleen zijn, niet in deze nacht.’
‘Het was een mooie tocht hier naartoe. Ik had niet verwacht dat het landschap zo kon veranderen.’
‘Je zou het moeten zien in de zomer, dan is het nog meer zo.’
‘Ik ben heel blij dat ik hier ben nu.’
‘Ik ook. Ik was nog een beetje bang voor de koude. Soms denk ik dat het aan de leeftijd ligt, maar dat verklaart niet alles denk ik. Af en toe krijg je de koude gewoon niet uit je lijf. Ze kruipt in je omhoog, en pas wanneer je jezelf helemaal kunt loslaten gaat ook de koude weg.’
‘Soms heb je een ander nodig, dat is de enige weg.’
‘Van de eerste koude ben ik altijd een beetje bang, en ik weet niet waarom. Op een of andere manier duwt die me weg, en krimp ik in elkaar.’
‘Ik ben altijd blij als het eindelijk eens echt koud wordt. Dan wil ik naar buiten, en stappen of fietsen tot ik helemaal gloei vanbinnen.’
‘Het duurt bij mij steeds enkele dagen eer ik me weer helemaal veilig voel als het koud wordt. Al begrijp ik niet zo goed waarom dat nu eigenlijk is.’
‘Jij droomt natuurlijk weer over dat geweldige huis van jou dat je ooit zult hebben, en waar het altijd warm zal zijn.’
‘O ja, als dat er ooit komt, dan zal het altijd warm zijn.’
‘Waarom zeg je niet gewoon dat het er ooit zal komen, in plaats van ervan te dromen?’
‘Het lijkt zo verleidelijk, een plek waar het warm zal zijn als het buiten koud is. Het lijkt alsof ik daar vroeger niet zo naar verlangde. Zou dat kunnen?’
‘Ik denk dat je lang genoeg gewacht hebt. Het zal dus wel zo zijn.’
‘Maar nu is alles in orde. Als we nu zouden zwijgen, zou je enkel onze adem horen. Misschien blijf ik wel wakker straks, om de jouwe te horen.’
‘Waarom is deze nacht zo anders dan al die andere?’
‘Ik heb het me ook afgevraagd. Ik denk altijd dat ik al die andere mensen gewoon kan bekijken. Zien hoe ze samen zijn, hoe ze die band ook bevestigen. Zien hoe de kinderen mooi in dat patroon inschuiven, en zich er thuis voelen. Maar soms is het niet zo. Dat is alles denk ik.’
‘Ik begrijp het wel. En toch, jij kent zoveel mensen, meer dan ik er ooit zal kennen. Als je jou ziet bewegen tussen iedereen, dat is toch wel bijzonder.’
‘Als dat al zo zou zijn, dan is het toch ook iets dat je kunt vergeten, denk ik. Het is ook anders.’
‘Vroeger had ik het gevoel dat ik nog op iets wachtte, en nu is dat er niet meer denk ik.’
‘En voelt het beter zo?’
‘Toch wel. Meestal. Er is een soort vrijheid voor in de plaats gekomen. Niet in de betekenis van alles kunnen doen of zo, maar misschien wel als een last die weg is.’
‘Bij mij lukt dat af en toe al. Maar soms wil ik gewoon dit.’
‘Ga je schrijven morgen?’
‘Als ik vroeg genoeg wakker ben wel. Terwijl jij nog slaapt, en alles nog stil is in het huis.’
‘Kun je niet proberen om gewoon lang te slapen, en op een ander moment van de dag te schrijven?’
‘Dat is misschien wel een goed idee. Nu we toch hier zijn.’
‘In deze nacht moet je tijd geven aan al je dromen.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Soms merk je dat je, wanneer je al een tijd te weinig of te onrustig hebt geslapen, ineens veel droomt als je weer langer slaapt. Dan word je ’s morgens wakker, en besef je dat er veel is gebeurd die nacht. Maar tegelijk weet je dat je nog maar een stuk van je droomachterstand hebt ingehaald. En dan is het beter nog te blijven.’
‘En jij denkt dat dat bij mij ook zo is?’
‘Nee, ik weet het zeker. Het is niet goed voor jou, om te veel dromen op te sparen. Als je er te lang mee wacht zullen ze je overrompelen.’
‘Het is moeilijk iets te verbergen voor jou.’
‘Dat is zo, en zeker deze nacht, niets zal ongezien blijven.’
‘Daar kan ik niets tegenin brengen.’
‘Dat is je geraden.’

1 opmerking:

tine heyse zei

twee dagen na mekaar
de natuur in, met vrienden
door en door verkleumd
tot op het bot kou
maar hoe heerlijk om dan weer warm te krijgen binnen
mijn huid is perzikzacht en gloeit nog na
mijn zoontje van zeven was vandaag ook mee
ook al had ik hem erg ingeduffeld, op het einde weende hij een beetje van de kou
toch hoop ik dat hij ook meedraagt dat de warmte er na des te meer deugd doet
dat hij net als ik leert houden van 4 seizoenen

terug in Gent, zegt hij : je bent flink geweest, mama
je hebt de laatste tijd minder geweend, je mag wel wenen maar niet teveel
als je weent, kwets je mij

ik word een beetje triestig, maar ook een beetje extra warm van binnen
ik wil je niet kwetsen, ventje

Tine