23 juni 2010

Braakland


Verwarde wereld soms.

Hoe heerlijk. Ze staan lekkere ijsjes uit te delen aan het station. Even aarzelen nog. Waarom aarzelen? En even later iedereen zien staan op de perrons met een klein potje, en hoe zalig ze allemaal staan te glimlachen. Je zou zo tegen iemand aan willen kruipen om te zeggen: lekker, vind je niet? Maar je doet dat toch maar niet.

Hoe kwaad je kunt worden. Een bericht in het nieuws. Verzekeringsmaatschappijen gaan in het verweer tegen een wet die mensen met een chronische ziekte ook een eerlijke kans op een schuldsaldoverzekering wil geven. Het is te duur blijkbaar, men ziet het niet zitten. Men zal wel liever mensen hebben waarvan men statistisch zeker is dat de verzekering nooit zal moeten betaald worden. Alles zal wel uitgerekend zijn in indrukwekkende tabellen met berekeningen van waarschijnlijkheid, en alle dure woorden die men daarvoor bedacht heeft. Maar je zult toch maar even MS krijgen, of toevallig kanker op je weg tegenkomen, er misschien zelfs van genezen, en nog zul je veroordeeld zijn tot: PECH, beste meneer of mevrouw, we kunnen niets voor u doen. Je hebt zin om ergens op te kloppen of zo. Maar je doet het toch maar niet. Ergens kan er ook niets aan doen.

Hoe wankel in de war je kunt zijn. Zoals elk jaar is de eerste dag van de zomer een moeilijke dag. Die eerste dag heeft lang op zich laten wachten, en is er eindelijk. Je zou voluit opgelucht moeten kunnen zijn. En tegelijk beginnen de dagen onherroepelijk weer korter te worden. Hadden ze dat niet anders kunnen oplossen? Zodat het al was het maar een week langste dagen zouden zijn? Zodat je je er even helemaal in kunt wentelen. In dat gevoel van op een of andere bergtop te zijn aangekomen, zonder dat je meteen weer naar beneden moet. Maar ja, wie zijn ze? Je blijft dan die dag maar wakker, tot de laatste minuut. Om zeker te zijn dat je hem helemaal meegemaakt hebt. Je zou iets willen kunnen vasthouden, om te smeken: hier blijven, heel even hier blijven. Maar je doet het toch maar niet.

Hoe ingewikkeld in de war je kunt zijn. Piekeren over poetsen, en hoe moeilijk het is om dat uit te leggen. Hoe zal het zijn? Zal het daar wel lukken zonder pijn? Zal alles, met de andere vloer, de andere muren, en al het andere ineens helemaal anders zijn? Natuurlijk niet, maar je zou het graag willen geloven voor heel even. En al wie je altijd al goede raad gaf, heeft ongetwijfeld gelijk. En toch lig je ervan wakker. Alles loopt heen en weer door je hoofd. Je zou jezelf dapper willen toespreken en tot iets dappers aanzetten. Maar je doet het toch maar niet.

Hoe voorspelbaar de dingen kunnen zijn, en hoe lekker dat kan zijn. Je het lang genoeg gewerkt, vind je zelf. Het is nog wel licht buiten. It’s not dark yet, but it’s getting there. Doe maar een romantische film of zo, daar ben je wel aan toe. Gelukkig ziet niemand het. Je installeert je. Met een sapje, en een kommetje aardbeien. Eigenlijk zou er nog een kaarsje bij moeten, maar je wilt nu ook weer niet overdrijven. Waarom eigenlijk niet? En eigenlijk heb je die film ooit al eens gezien, maar het geeft niet, je doet alsof het de eerste keer is. Helemaal week ben je aan het einde, zoals gehoopt. Een gevoel dat past bij zo’n avond. Je zou eigenlijk een of ander groot en goed voornemen moeten doen. Maar je doet het toch maar niet.

Hoe mooi sommige woorden kunnen zijn. Je werkt je netjes door je stapeltje kranten in de trein. Je had je net daarvoor al afgevraagd bij de aangekondigde vertraging of je toch nog zou lopen naar het andere perron, om een dus vroegere trein te nemen, die wel voller zou zitten, waarschijnlijk. Je deed het toch maar niet. Liever een rustige plek. De kranten dus. Je beseft op den duur niet meer hoe snel je leest. Je ziet de woorden niet meer, voelt alleen nog een soort stroom. Tot ineens een woord je halt doet houden. Braakland. Er is iets met dat woord. Het kan zich nestelen in je hoofd, je kunt het aanraken. Je denkt: dat woord moet ik onthouden voor mijn stukje. Je zou aan een van de mensen rondom willen vragen: vind je dat ook zo’n merkwaardig woord? Maar je doet het toch maar niet.

Hoe de zomer toch bij je naar binnen komt. Het hoort erbij. Staan koken met het raam vooraan open. De salsa vult de ruimte. En je staat eerst heel subtiel, daarna zelfs al een beetje waarneembaar voor het geoefend oog, en daarna zelfs geheel bewegend, met soepele heupen die alles lijken te willen zeggen, te dansen. Even denk je nog: zou een klein beetje geheel uit de bol gaan nu geen optie zijn? Maar je doet het toch maar niet.

Hoe je weet exact welk nummer bij dat uur van de dag past. Heel soms weet je het. Nu, op dit moment, op deze plek, met dit gemoed, met deze temperatuur, met deze voor vandaag onvervulde verlangens, met dit besef van het permanente falen, met die goede daad voor de mensheid die je nog niet hebt gedaan, met dat gasvuur dat je dringend weer eens schoon zou moeten maken, met die sandalen die nu wel echt aan vervanging toe zijn, met de overbuurvrouw die je doet schrikken door ineens haar hoofd door het open raam te steken, met alles wat vandaag ook weer niet gezegd zal zijn. En dit keer is het toch Simple Twist of Fate. Je zou het nu hard drie keer na elkaar moeten draaien. Maar je doet het toch maar niet.

Geen opmerkingen: