05 juni 2010

Een warme dag



De mensen zijn altijd veel vriendelijker als het warm is buiten, zegt de man in de winkel. Ze komen opgewekt de winkel binnen. Snel check ik even na in een denkbeeldige spiegel ergens voor me of ik wel warm-weer-genoeg de winkel ben binnengekomen. Even denk ik nog: maar ik ben toch altijd goed gezind als ik deze winkel binnenkom? Maar misschien klopt dat wel niet.

Nog snel even langs de apotheek voor een nieuwe tube die me volledige bescherming zal geven. Tegen alles wat mij zomaar zou kunnen overkomen vandaag: neerstortende marsmannetjes, een ontmoeting met Bart De Wever, lelijke mevrouwen in roze peignoirs en met krulspelden onder een purperen netje, een verrassingsconcert van Britney Spears dat drie uur duurt in een grote warme zaal waar je niet buiten mag, een omsingeling door zwetende mannen met vettige toupetjes en duffe debardeurekes van voor de Eerste Wereldoorlog aan. De tube die ik krijg, biedt volledige bescherming tegen de zon. Dat is al wat, om dit leven te overleven. Sunblock, zo heet dat dan. De apotheker zegt dat ik het wel een half uur voor ik buiten kom op moet doen. Als ik het nadien op mijn hand spuit om het vakkundig aan te gaan brengen, zie ik dat de crème een kleurtje heeft. Huidskleur heet dat waarschijnlijk. Maar als die kleur zo zou blijven, zou ik meteen bruin lijken, gezien de hoge mate van verblindend wit van mijn teer velletje. Later die namiddag zegt iemand nog dat ik er zo wit uit zie. Het valt toch nog mee dus.

De bult op mijn middelvinger waar mijn vulpen steeds tegenaan zit, is indrukwekkend geworden. Ziet eruit als een minuscule vulkaan. Zou er straks ook rook uitkomen? En zou het luchtverkeer dan ook stilvallen?

Soms heb je ineens zin in het geluid van een pedal steel guitar. En de weemoed die erdoor wordt opgeroepen. Het zal wel de ouderdom zijn. Soms is een mens ook toe aan verhalen over hevige en tragische liefdes. Om dan lekker weg te kruipen in de zetel. Al zal dat dekentje er wel niet meer bij kunnen nu…

Als je erop begint te letten is het bijzonder interessant: armen en handen. Misschien zijn het wel jaarringen.

Hoe doe je dat, een ‘mevrouw van de televisie’ aanspreken? Even twijfelen nog of ze het wel echt is. Ze ziet er precies mooier uit in het echt dan op de televisie. Dat wordt gelukkig door anderen bevestigd. Na een korte interne dialoog toch maar doen. Het valt mee, ze antwoordt gewoon (wat had je gedacht dan?). Ze is best geïnteresseerd in mijn aanbod (dat had je toch gehoopt, of niet soms?), maar ze kan niet op die dag aan de zee (had je wel gevreesd natuurlijk). Uiteindelijk overleef je alles, en gaat het leven weer gewoon door.

Hoe troostend het kan zijn als je beseft wat je gelukkig allemaal niet geworden bent: toptennisser, topmodel, paus, Bart De Wever, Britney Spears, astronaut, ballerina, ontwerper van toupetjes. Met name als je ’s morgens uit de douche stapt en dat lijf in alle glorie voor je ziet in de spiegel. Het leven ziet er meteen weer schitterend uit.

Anderen af en toe laten glimlachen, het kan ook een missie zijn in het leven.

En na de blootstelling aan de zon, is er altijd nog de aftersun, met meloensmaak. Mmmmm.

Soms zijn er periodes waarin je veel meer lijkt te dromen dan anders. Zal natuurlijk wel niet zo zijn, maar het lijkt toch zo. En hoe spannend je leven dan kan zijn.

Het is wat met die gelzadels op je fiets. Dat scheurt open na een tijdje. De smurrie die zich in het zadel blijkt te bevinden, komt eruit gekropen, met name op warme dagen. Je koopt dan van die superplakband, bedoeld om olifanten aan een plafond te plakken (of zoiets). Je plakt de scheur netjes helemaal dicht. Gaat het na een tijdje een stukje verder scheuren. Doe je weer hetzelfde. Tot het uiteindelijk meer een plakbandzadel geworden is. Zouden er officiële richtlijnen bestaan over een aanvaardbaar aantal keer dat je de scheur mag blijven wegplakken vooraleer het een beetje belachelijk wordt en het toch heel eventueel tijd zou kunnen worden voor een nieuw zadel?

Stel je voor dat ik toch bruin zou kunnen worden, zou de wereld er dan anders uit zien? Of stel je voor dat ik andere armen had gehad, andere dan die die ik vroeger veel te dun vond? Of stel je voor dat ik zo’n gestroomlijnd en gezandstraald lijf zou hebben, zo aerodynamisch dat de lucht rondom mij zich Rode-Zee-gewijs zou openplooien als ik nog maar een oor beweeg? Zou een heftig en spannend leven dan mijn deel zijn? Waarschijnlijk zal een tweede blik in de spiegel, bij het einde van de dag, me andermaal geruststellen en verzoenen met mijn saaie bestaan.

Geen opmerkingen: