06 juni 2010

De rafels

‘Herinner je je deze foto nog?’
‘Ja.’
‘Maar?’
‘Ik weet het niet zo goed. Ofwel was ze toch verdwenen in mijn hoofd, of anders was ze anders in mijn herinnering.’
‘Vind je ze niet mooi?’
‘De foto misschien wel, maar het is moeilijk om mezelf te zien zo.’
‘Het is een mooie foto, ik kijk er vaak naar, nog steeds.’
‘Waarom? Ze blijft toch onveranderd? Misschien wil je te veel bij toen blijven.’
‘Eigenlijk verandert ze wel. Je kunt iemand lang kennen, en toch elke keer weer schrikken omdat je dingen ziet die je daarvoor nog niet zag. En dat is niet alleen omdat die ander verandert. Het ligt ook aan je eigen kijken.’
‘En is dat met die foto ook dan?’
‘Ja. Ik zie andere dingen nu dan toen, in die foto.’
‘Oud, dat zie je misschien.’
‘Nee, toch niet, niet in die woorden alleszins. Eigenlijk zouden we die foto nog eens moeten kunnen herhalen, zoals je nu bent.’
‘En dan binnen tien jaar nog eens zeker?’
‘Ja, waarom niet.’
‘Ik denk niet dat ik het wil.’
‘Het zou heel mooi kunnen worden.’
‘Dat betwijfel ik, maar goed. Stel dat we het zouden doen, dan zou je in die foto ook de vorige zien, en alles wat ertussen ligt.’
‘Heb je daar schrik van?’
‘Ja, toch wel. Misschien zou je te veel zien, en dat wil ik niet. Dingen over de tijd, en wat er wel en niet was.’
‘Misschien moeten we het wat laten rusten nu. Wat is er?’
‘Laat maar, het heeft geen belang.’
‘Heb ik iets verkeerds gezegd?’
‘Nee, je zegt nooit iets verkeerds, dat is het niet.’
‘Kom eens hier.’
‘Het is goed hier te zijn, op deze plek, dat is het, denk ik.’
‘Wil je het erover hebben?’
‘Nee, liever niet.’
‘Laat het maar zijn nu.’
‘Ben jij nooit bang? We doen allemaal wat we moeten doen. We gaan zo goed mogelijk om met de dingen die ons overkomen. We kiezen wat het beste lijkt. En al die dingen zijn waarschijnlijk ook het beste. En toch blijven zoveel dingen open. Je denkt dat het leven sommige wegen zal sluiten, of alleszins sommige vragen, maar dat is eigenlijk niet zo. Je leert beter om die dingen te laten waar ze zijn, en dat zal wel goed zijn. Maar toch.’
‘Officieel heb ik dat achter me gelaten.’
‘Dat zegt genoeg.’
‘Tja, ik zal maar eerlijk zijn zeker, ik kan hier nu niets verbergen.’
‘Nee, dat is waar.’
‘Ja, lach maar.’
‘Nee hoor, ik vind het nog altijd heel goed, dat.’
‘En wat heeft dat alles dan met die foto te maken?’
‘Sommige foto’s zeggen te veel. Hoewel ze letterlijk en figuurlijk gemaakt zijn, onthullen ze een waarheid die anders verborgen kon blijven. Je kunt al die dingen ook gewoon zien aan iemand, maar dan kunnen ze ook altijd weer ontglippen. Maar een foto maakt dat onmogelijk.’
‘Het is confronterend, maar het zou toch ook jammer zijn als die waarheid verloren gaat, zomaar verdwijnt.’
‘Misschien. Misschien ook niet. Jij wilt toch, meer dan ik, momenten kunnen vasthouden, denk ik. Ik vind het niet zo erg.’
‘Maar dan heb je ze toch ook nooit gezien, die momenten waarop je inzicht krijgt.’
‘Dat is dan maar zo.’
‘Dat kun je niet menen.’
‘Nee, dat meen ik niet, maar ik zeg het wel.’
‘Dan is het goed.’
‘Kom jij eens hier nu, ik wil vergeten.’
‘Voor even toch.’
‘Voor even.’

Geen opmerkingen: