16 februari 2014

Rituelen

Misschien is dat jaarlijkse feest een ritueel. Iets over het leven. Denk je.

Hoe je dagen van tevoren bezig bent met recepten, en met wat je wanneer zult halen.

Hoe je zo goed als verzopen door de regen fietst met de laatste boodschappen. En toch nog langs die ene winkel gaan. Voor een potje zure room. Omdat je daarvan een lepel nodig hebt in je dressing.

Dat je, als het bijna zo ver is, in je hoofd niet kunt zien hoe het zal worden. Als je er dichterbij komt, lijkt het een zwart gat in je hoofd. Je weet alleen dat het iets is als een bestemming die je zou willen halen. Alsof dat op zich iets zegt over het leven. Over in leven zijn. Over nog in leven zijn. Denk je.

Je bent niet van jezelf alleen, denk je.

Eigenlijk mag er ook net voor de dag van het feest niet te veel gebeuren. Zodat je in je hoofd ook rustig de timing kunt opbouwen. Niet alleen over wanneer welke boodschappen, maar ook over wanneer met welk gerecht beginnen om alles netjes op tijd af te krijgen, met ook nog tijd voor tussentijdse afwassen en snelle poetsbeurten. Dit jaar is het anders, en het is alsof je niet goed genoeg voorbereid bent.

Het is vroeg die ochtend. Je begint de dag met het voor de elfendertigste keer nalezen van de recepten. En nu kun je wel in je hoofd het tijdschema maken. De laatste grote beweging is ingezet.

Op de dag van het feest mag er alleen maar het feest in je hoofd zijn. Daarom heb je dat ene persbericht nog geschreven de avond daarvoor, al laat, en al uitgeput. Omdat het van de baan moest zijn. Het mocht niet tussen jou en het feest komen.

Dat zo ongeveer alles nog kan mislukken. Denk je.

Je moet wachten op het deeg tussen je handen, tot het zichzelf wordt, deeg dus. De broden moeten uit jouw handen komen, vandaag.

Het genot om alles rustig na elkaar te kunnen doen. Niet aan drie dingen tegelijk moeten denken, niet worden gevraagd voor iets. Alleen dit hier is er, niets meer.

Hoe dankbaar je nog steeds bent. Voor het leven. (Gelukkig is er niemand die je dit nu hoort denken.) Eigenlijk is het wel zo. Dat het je zomaar gegeven is.

Je moet erop vertrouwen dat die pan goed komt. Bij de eerste pannenkoek weet je dat het fout zal gaan. Bij de tweede aarzel je toch al, of de pan wel in het juiste ritme zal komen. En na een tijdje voel je dat het goed zit. Misschien kun je met dat vertrouwen nog meer doen.

Het uur van aankomst komt dichterbij. De zenuwen staan iets scherper. Puzzelstukken moeten in elkaar vallen, zo zou je het toch willen.

Misschien heb je je vergist, en komen ze wel helemaal niet. Misschien is het enkel in je hoofd dat er mensen zijn die naar jouw feest komen. Misschien is het leven enkel jouw droom.

Als het goed gaat, als alles goed komt, is er iets. Iets over het leven. Niet dat je er recht op hebt. Misschien wel dat het er gewoon mag zijn. Dat je het kunt delen. Misschien.

Het eten staat op tafel. De gasten schuiven aan. Eigenlijk ben jij de gast, denk je.

Je sijpelt in de verhalen. Ze omhullen je. Als een warme jas.

Soms kijk je tussendoor gewoon even naar de mensen aan de tafel. Je zou alleen willen glimlachen. Zouden ze weten hoe gelukkig je nu bent?

Het voelt (weer) als een overwinning. Op iets. Misschien wel op het leven. Misschien is het leven zelf de overwinning op het leven.

Hoe je langzaam ouder wordt. De rituelen nestelen zich in je. Als open armen.

En na het feest wil je alleen zijn om op te ruimen en af te wassen. (Bij de afwas zou het iets met schaamte kunnen te maken hebben, maar dat weet je niet helemaal zeker.) Heel rustig, stukje per stukje, het huis zichzelf laten terugvinden. Als een trage adem, een na-adem. Je voert alle bewegingen zorgvuldig uit.

Nadien is het huis je dankbaar. En je denkt: hier wil ik zijn, hier en nu.

Iets met het leven vieren.

Pas na de laatste bewegingen van het ritueel mag je moe worden.

Geen opmerkingen: