20 april 2014

De Johannes

Vandaag nog eens de Johannes. Het is er een goede dag voor. Tussen terug en vooruit.

Er groeien allerlei dingen. Groene dingetjes zoeken het licht. Het blijft een wonder, je zult er wel nooit echt aan wennen.

Onderweg. Twee babybezoekjes op een dag. Het maakt je preventief al verlegen.

Twee kleine nieuwe mensjes van deze wereld. En je zou alleen maar willen kijken. Je probeert het telkens goed te zeggen: ik ben zo blij voor jullie. Je weet nooit goed of je het wel goed doet. De dingen. In het algemeen. Zelfs.

Het lichaam antwoordt in etappes.

Die avond zit je te vergaderen. Je hoofd is er niet helemaal bij, denk je. Je buik nog minder.

Die nacht. Iets met brieven die zouden moeten geschreven worden.

Gedeukt wakker worden.

Woorden wachten in je hoofd.

Je fietst zorgzaam door de stad. Het is niet geheel duidelijk of dat woord kan gebruikt worden voor die bezigheid. Misschien is het iets dat je zou willen nu, zorgzaam fietsen. Alles zien, alles zacht benaderen, het zelf worden, het voelen stromen.

Pijn neemt zijn tijd. Om traag door te sijpelen.

Jezelf horen spreken. Zoekender dan het lijkt. En dankbaar dat het kan.

Je staat aan te schuiven aan het loket van de Lijnwinkel. Zul je dapper zijn, en de juiste kaart kopen?

Je moet nog weg, later die dag. En eigenlijk wil je alleen maar alleen zijn. Met woorden.

Die avond. Je bent alleen met woorden. Je probeert iets te schrijven over dat boek dat je las. Het is een worstelen. Het is goed.

Die nacht. Iets met een grote zaal waar je iets zou willen doen. Iets met een merkwaardige stof. In het blauw.

Hetzelfde.

Het kleine jongetje in de trein vraagt honderduit aan zijn peter. Hij zit in zijn waaromfase. En is zich daar duidelijk ook van bewust.

Je had lang staan twijfelen die ochtend: dit boek of dat boek? Je hebt ze allebei meegenomen. Misschien kun je het ene zelfs wel helemaal uitlezen vandaag, en nog aan het andere beginnen tijdens de terugrit.

De dochter van een dierbare vriendin. Je komt haar tegen op de bus. Je bent een beetje verlegen. Je ziet ineens weer in je hoofd hoe je toen op babybezoek ging, voor het eerst, en wat het met je deed. Ze laat haar telefoon op de bus liggen. Je zorgt ervoor dat die weer terechtkomt.

Je wordt ingewijd in de geheimen van het Nederlandse studentenleven. Er zijn diverse subcategorieën van de menselijk soort student, zo blijkt. Sommige wezens noemt men koorballen, zo klinkt het toch. Het zijn geen koorballen, maar corpsballen. Je kunt de wereld weer een beetje beter aan.

Een mevrouw probeert in de trein haar kindje te kalmeren dat het op een onbedaarlijk huilen heeft gezet. Er is tijd nodig.

Het ene boek is uit. Het andere boek laat zich nog net openen.

Terwijl je naar huis loopt, vraag je je af welke woorden er naar je toe zullen komen, terwijl je naar huis loopt.

En tussendoor hoop je dat die en die en die weer veilig thuis zullen komen.

Morgen nog eens de Mattheus.

Geen opmerkingen: