26 april 2014

Wegsijpelende identiteit

Een beetje in de war door wat er in de krant stond. Een politicus van een (volgens de peilingen) behoorlijk grote Vlaamsgezinde partij zegt dat taal niets met identiteit te maken heeft. Je denkt: ik heb helemaal niets met die politicus te maken, en ik heb al helemaal even niets met die partij te maken, maar volgens mij heeft taal wel iets met een identiteit te maken. De vraag is alleen wat, en hoe je identiteit ziet. (En je denkt tegelijk: hoe kan ik nu zeggen dat het wel zo is, zonder dat het lijkt alsof ik wel iets met die partij zou te maken kunnen hebben, of zo?)

Er zijn heel veel dingen die jouw identiteit mee vormgeven. En taal is er een deel van, talen zijn er een deel van. Die identiteit is meervoudig, alle aspecten bepalen mee wie je bent, en wie je bent ontsnapt ook steeds weer aan al die aspecten. Je bent ‘geworpen’ in sommige delen van je identiteit, je hebt gekozen voor andere, en nog andere overkomen je. Het Nederlands als moedertaal is een huis waarin je bent terechtgekomen. Het is een wonderlijk mooi huis. (Als je geworpen was in het Duits zou het geen beter of slechter huis geweest zijn, gewoon een ander.) Een huis waarin je opgroeit, bepaalt mee hoe je naar de dingen kijkt. Daar is niets mis mee, denk je. Het gaat alleen fout als je je in dat huis opsluit, als je jezelf ontzegt om de onmetelijke rijkdom van andere huizen te leren kennen. Het gaat helemaal fout als iemand anders zegt dat jouw identiteit alleen die taal is, of mag zijn, of als iemand voor jou bepaalt dat die ene taal jouw ‘echte’ of belangrijkste identiteit is. (En opgelucht denk je: het risico dat iemand zou kunnen denken dat ik iets met die partij te maken heb, is op die manier gelukkig erg klein.)

Soms zie je foto’s van een soort tentconstructie waar heel mooie gekleurde en bijna transparante doeken aanhangen. Die wapperen in de wind. Je kunt ze een beetje samenbinden, aan de ene of de andere kant. Je kunt ze los laten hangen. Even doorwaaibaar en veranderlijk is waarschijnlijk je identiteit. Het is een plek waar je naartoe kunt gaan, en het is een plek die je tegelijk ontsnapt. Je kunt nooit helemaal zeggen waar ze begint en waar ze eindigt, je kunt nooit zeggen wanneer ze ‘af’ is, en nog minder wanneer ze ‘echt’ is. Misschien is jouw moedertaal een van die mooie doeken. Maar de andere talen die je hebt verworven hangen er ook, en die zou je niet willen missen. En al die tientallen andere aspecten van wie je bent of geworden bent hangen daar ook de wind te strelen.

Je houdt van een ander omdat die ander een ander is. Maar als men je zou vragen om die ander zo te beschrijven dat iedereen glashelder begrijpt wie die ander is, faal je. En gelukkig maar. Hoe minder je een ander kent, hoe gemakkelijker het is om die identiteit die die ander is min of meer eenduidig te beschrijven. Die ander is, net als jij, een hoop breuklijnen en barsten en verlangens en angsten en twijfels en nog veel meer dingen die elkaar een beetje zoeken, als in een magnetisch veld. Steeds in beweging. Zonder ultiem centrum. Je lichaam lijkt al die dingen een beetje bij elkaar te houden, maar ook dat is maar in beperkte mate het geval. Soms val je samen met je lichaam, soms niet. Soms kun je de ander bereiken in haar of zijn lichaam, soms helemaal niet. Soms is je identiteit aanwezigheid, soms afwezigheid.

In jouw geval zou je je niet kunnen indenken dat je zou kunnen bestaan zonder (woorden)taal in het algemeen, zonder woorden (uit verschillende concrete talen). Je ademt in woorden, je worstelt met woorden, je  vecht met woorden, je bent machteloos tegenover woorden, je verleidt en bemint met woorden, je verlangt naar woorden, je droomt van hoe de woorden zullen zijn als je ze gevonden hebt, je beweegt in woorden, je voelt de woorden onder je huid, je faalt met woorden, je zegt woorden die je niet wou zeggen, je oriënteert je in je eigen onkenbare landschap met woorden, … Al die dingen kun je ook met andere dingen dan woorden doen, maar je doet ze ook met woorden. In jouw geval leer je door het worstelen met woorden dat je in veel opzichten eveneens iemand bent die ook op andere manieren dan met woorden leeft, zou kunnen leven, zou willen leven, en nog veel meer.

Je bent aanwezig in de volle leegte van jezelf. Misschien leer je, of zou je moeten leren, met het ouder worden om die mooie doeken losser te laten. Misschien leer je, of zou je moeten leren, om minder bang te zijn van de wind. Misschien hebben die mooie palen waar die doeken aan hangen meer kans om te overleven als de wind soms vrijer kan  bewegen. Maar ze zijn er wel. Misschien is je identiteit iets als de mogelijkheid van een plek.

Hoe het juist allemaal zit, weet je niet. Gelukkig maar.

Geen opmerkingen: