22 oktober 2014

Warmteaarzeling

Het zal wel een typisch herfstgevoel zijn. De warmteaarzeling.

Stiekem verlangen naar warme plekjes. En toch nog willen wachten met die eerste keer weer de verwarming aan.

Alsof het nog niet mag.

Dingen bedenken. Als dat, dan… En dan mag het.

Misschien is het wel stiekem een verlangen naar warmte. Het opgenomen worden in. En nog.

Sommige plekken in het landschap van je lichaam zijn kwetsbaarder. Warmteverlangender. Is je hele rug, met uitbreiding naar het buurland van de nek, nog wel als een plek te beschouwen?

Hoeveel mag je verlangen? Dromen van thuiskomen, en de warmte. Dat is veel tegelijk. Een voor een. Om te oefenen.

Weer eens wakker schieten. Misschien was je niet rustig genoeg bij het slapen gaan. Het is alsof je lichaam niet helemaal wil opwarmen. Uitgestelde warmte.

En tussendoor toch dromen. Iets met handen.

Je zou het kunnen verdragen. Iemand die iets in je oor komt fluisteren.

Toch al maar even een wollen trui. Als een klein geschenk. Na toch ook even wolaarzeling. En heen en weer wandelen in het huis. Alsof het te verleidelijk is.

Je zei het nog, de andere dag, iets met uitgesteld verlangen, uitgesteld genot. Een mens moet ergens goed in zijn.

En dat alles goed zal komen, en dat iemand dat zegt.

Je handen blijven warm. (Na de afwas.) Meestal wel eigenlijk.

Preventief. Je hebt ze al preventief gekocht. Nieuwe handschoenen. Voor ooit. Als het winter wordt. Ze zien er zachter uit dan die andere.

’s Morgens vertrekken. Het is nog fris buiten. Vaststellen dat je het, eigenlijk, wel fijn zou vinden om een warm sjaaltje te hebben. Niet aan gedacht. Niet aan willen denken? Toch maar niet terug naar huis gaan. Misschien morgen overwegen.

Ergens, achteraan je ogen, kun je je indenken hoe het zou kunnen voelen. Je wervels die warm zijn vanbinnen.

Je zit voor de televisie te eten. Je warme bord op je benen. Het mag.

Je zou je kunnen indenken dat je iemand anders warm zou kunnen maken. Dat zou wel mogen, misschien.

Snel stappen. Voelen hoe het stroomt. Hoe het opspaart.

Denken aan de woorden. En wat ze zouden kunnen doen.

Misschien kun je ook een kaarsje overwegen. Om naar te kijken. Wel eerst de gordijnen dicht.

De wereld daarbuiten. En het hier. Omringd. Of zoiets.

Het zal wel komen.

Als de tijd daar is.

En dan zal het goed zijn.

Geen opmerkingen: