14 december 2014

Nog moeilijke vragen

Een gesprek met de vrienden. Moeilijke vragen komen ter sprake, zoals: kun je aan je vrienden alles vertellen? Voel je je bij die ander onvoorwaardelijk vrij om te zeggen wat je denkt? Hoe ga je om met de reserves die je kunt voelen tegenover een ander? Wat met de dingen waarover je je schaamt? Hoe doe je dat in de vriendschap? En hoe in de liefde? Bewegend op de lijn tussen de vriendschap en de liefde zou je kunnen zeggen: ja en neen.

Hoe spreek je jezelf toe in de spiegel? Op een zondagochtend? En op een maandagochtend? De lijnen lopen een beetje anders. En als je midden in de nacht even opstaat, kijk je nooit in de spiegel. Waarom niet? Alsof je die plek wilt vasthouden waar er geen tijd is, alleen het idee van een nacht die nog eindeloos zou kunnen duren. En je eigen beeld zou de echte wereld te dichtbij brengen?

Waarom kunnen de kleinste haperingen je soms het meest uit balans brengen? Zoals dat ene kleine sms-bericht dat op een of andere manier vast zat tussen twee dimensies van je gsm. Officieel aanwezig, maar nergens te vinden of te lezen. Je machteloos voelen tegenover een apparaat, en niet weten wat te doen. Na het zoeken van de handleiding de aan/uit-knop vinden, en na het opnieuw aanzetten vaststellen dat alle berichtjes niet meer door elkaar staan, en dat je dat ene kunt lezen. Daarna met een gerust hoofd kunnen gaan slapen. Grote rampen zul je ongetwijfeld wel overleven.

Soms niet weten of je in principe alles nog mag verlangen wat enigszins redelijk lijkt, of dat je preventief al dingen los zou moeten laten? Ja natuurlijk mag dat, is het gemakkelijke antwoord.

Hoe doe je dat, leren uit wat er gebeurd is? (Je bent al een heel leven aan het oefenen, overigens.) Proberen te begrijpen wat er gebeurde. Dingen zien die je tevoren niet zag. Je oprecht voornemen om het anders te doen. Proberen te oefenen in dat anders. Om het uiteindelijk een beetje anders te doen. En je afvragen of dat leren was.

Natuurlijk kwaad zijn op jezelf omdat je bepaalde dingen niet weet tijdens de quiz. Officieel met jezelf hebben afgesproken dat dat, vanzelfsprekend, niet erg is. Zelfs allerlei technische verklaringen hebben, zoals: het was een lange dag, ik ben al moe. En je uiteindelijk toch afvragen of het niet erg is dat je sommige dingen niet weet die je om een of andere reden had moeten weten.

Weet je ooit of je genoeg brieven hebt geschreven? Soms zie je ze voor je ogen liggen, terwijl je in een koude nacht weer naar huis fietst. In die brieven staan de dingen die je zou willen of moeten zeggen tegen die of die. Misschien is het voor de loop van de wereldgeschiedenis niet zo erg als die brieven nooit geschreven worden. Misschien is het erg voor wat had kunnen zijn. (In die brieven die je denkt heb je trouwens ook altijd een heel mooi handschrift.)

Wil je het eigenlijk weten of je een spoor zult nalaten na je dood? Officieel niet natuurlijk.

Als je al een boek zou kunnen schrijven, waarom zou je het dan zo moeilijk vinden om te schrijven over ‘slechte’ personages of karaktertrekken? Is dat meer dan een teken van je onvermijdelijke onvolwassenheid?

Is het erg dat het echt niet lukt om die namen van planten en dieren te onthouden? (Niet als er anderen zijn in je quizploeg die dat wel weten.)

Wordt het aantal moeilijke vragen verondersteld groter te worden met het ouder worden, of net niet? En hoe kun je dat weten?

Is het nodig je tekst zo lang te maken als je je had voorgenomen? Ook als je denkt dat je een beetje moe begint te worden, en toch eigenlijk ook wel graag in de zetel zou willen gaan liggen. Met een klein glaasje wijn. Of zoiets.

Geen opmerkingen: