04 januari 2015

Goede voornemens

Stel je voor dat een mens zich slechte voornemens zou maken.

Niet steeds proberen de tube tandpasta tot de laatste gram uit te persen.

Niet steeds proberen de deur in de gang zo stil mogelijk te sluiten, om zeker niemand wakker te maken.

Niet steeds zorgvuldig de agenda in het oog houden om zeker geen enkele verjaardag te vergeten. En ook niet meer lang vooraf prospectie gaan doen in de boekenwinkel voor het geschikte cadeau.

Toch maar niet proberen die kaneelrolletjes te maken die je al zo lang beloofde aan een vriendin.

Toch niet stiekem gaan zitten kleuren in die kleurboeken voor volwassenen die je voor de kerst kreeg van je moeder.

Niet aftellen tot de nieuwe plaat van Bob Dylan uitkomt, enkele dagen voor je verjaardag.

Je niet voornemen om meer brieven te schrijven aan enkele dierbare vriendinnen.

Niet steeds vriendelijk glimlachen als die mevrouw in de winkel, stilaan lichtjes blozend, weer zegt dat ze weer vergeten is dat je brood niet gesneden moet worden.

Niet verbergen dat je nog altijd helemaal niets begrijpt van de achterliggende verhaallijn van Game of Thrones (wie nu eigenlijk van wie familie is, wie nu eigenlijk wie de kop heeft afgekapt, en wie het allemaal met wie heeft gedaan, dat soort dingen…). (Of is dat een goed voornemen?)

Niet die twee repen overheerlijke chocolade van Melissa naast je bureau laten liggen, en er elke dag naar kijken, in het kader van het uitstel van het genot, een van jouw kerncompetenties.

Niet verder oefenen in Das Wohltemperierte Klavier, en dus definitief opgeven dat je al die stukken zult kunnen spelen tegen je pensioen. (Gelukkig moeten we allemaal langer werken, dat geeft al wat marge…)

Niet dromen van mooie mensen. Voorkomen dus dat die ongevraagd je dromen komen binnenwandelen. (Niet dromen van lelijke mensen, is dat dan een goed voornemen? Het leven is ingewikkeld.)

Je niet voornemen om je minder voor jezelf te verontschuldigen.

Niet meer proberen te begrijpen waarom sommige dingen gebeuren in je leven. (Is ook een randgeval, qua goed of slecht.)

Als iemand je vraagt of dat boek er ooit nog komt, resoluut zeggen dat het er nooit zal komen, in plaats van telkens weer in de verwarring schieten, en zeker in plaats van: er gewoon aan beginnen.

Je definitief niet meer voornemen om toch eens de Divina Commedia helemaal te lezen. (Net als 10.000 andere klassiekers die je nog moet lezen…)

Geen nieuwe liedjes meer leren voor op de gitaar.

Geen spannende dingen doen, zelfs niet in je hoofd.

Geen gerechten verzinnen waar je die mooie fles balsamico voor zou kunnen gebruiken die je kreeg op oudjaar.

Niet meer schrikken van oude foto’s waar je op staat. (Of wel schrikken, als slecht voornemen dan? Het leven is ingewikkeld, bis.)

Niet meer, soms op een duistere zondagnamiddag stiekem denken: stel je voor dat ik nu ineens een bericht of telefoon van die of die kreeg?

Niet die ene  vraag stellen.

Niet al weken van tevoren zenuwachtig zijn voor wat je gaat koken voor de vriendinnen voor je verjaardag. (Maar is het dan wel goed om er niet lang van tevoren aan te denken? Of is het goed om niet zenuwachtig te zijn, maar er wel lang van tevoren aan te denken? Het leven is nog steeds ingewikkeld, en al die zinnen met niet in zijn dat ook…)

Geen opmerkingen: