29 december 2016

Vertrekverlangen

Het is al laat, naar jouw normen, als je bijna wakker wordt. Die nacht lag je, ergens halverwege, nog een hele tijd wakker, je lichaam in een kramp. Je schuift in en uit een droomwereld. Je kan in die droom mensen toevoegen bij wie je zou willen zijn, dichtbij. Zou het eindeloos mogen duren?

En kijken, alleen maar kijken. Alsof dat genoeg is. En na een tijd je ogen neerslaan, en iemand die zegt dat het goed is.

Soms is er een verlangen naar vertrekken. Naar net een andere kamer. Waar er geen zwarte gaten zijn, of zoiets.

Je denkt aan een zin uit een liedje, zal wel een gospelnummer zijn, denk je. Lay your burden down. Dat zou daar kunnen gebeuren.

Je zou daar naartoe gaan. Er zou iemand zijn. Je zou vragen of je een hand mag vasthouden.

Misschien zou je traag iets vertellen, misschien niet.

Alle harde plekken onder je huid zouden verdwijnen.

En de verhalen. Ze zouden er zijn.

Je zou een deur zachtjes sluiten. Niet dat het erg zou opvallen, niet dat je veel misbaar zou maken. Sommigen zouden het merken, sommigen niet.

En tussendoor denk je even aan je vader. Soms lijk je op hem.

Misschien is het de tijd van het jaar. Je keek uit naar leegte. Tijd voor verdriet en verwarring, ook. Tijd voor hoe je aan de andere kant van de leegte zou komen.

Je denkt terug aan wat je je voornam over dat vluchten. Dat het lang genoeg geduurd had.

De beelden zouden zich voorzichtig naast elkaar neer moeten kunnen leggen. Je zou er omheen kunnen lopen. Even aanraken. En denken dat het tijd is.

Soms zou je even in de hoek gaan zitten, daar. Je zou afdalen in je adem.

En je zou denken aan This Must Be The Place. Je hoort het nu. Zo zou het zijn, daar. Alles zou er zijn. Genoeg.

Iemand zou je zeggen dat het niet erg zou zijn om verdrietig te zijn. Voor even. Daarna zou je weer verder gaan. Voor even. En zo. Gewoon.

I'm just an animal looking for a home | And share the same space for a minute or two | And you love me till my heart stops | Love me till I'm dead

Aan iemand zou je zeggen dat het goed is, dat ze gelijk had, altijd al.

En handen.

Je weet niet of je zou blijven daar. Dat wil je niet weten nu. Je zou willen dat er iets is dat blijft, ooit. Misschien zou het daar zijn.

En misschien zou je denken aan die ene avond, in een warme zomer, daar in de tuin. Aan hoe het was, toen.

En je zou kijken naar de foto’s, die gezichten van toen, hoe ze in jou verder leven.

En je zou het boek dat op je wachtte aanraken.

Soms merk je hoe een stukje van je lichaam ineens uitdeukt. Je weet niet wanneer het komt. Maar het mag. Daar.

En de storm kan je niet raken daar.

Soms zie je ze, de lijnen in je huid, ook de binnenkant. Waar ze vandaan komen. Alles wat je maakte. Waarom je beweegt zoals je doet. En je hebt vrede gesloten, ergens onderweg. Maar misschien is de zwaartekracht anders, in die kamer.

Soms is een droom een geschenk. Al weet je niet van wie.

Geen opmerkingen: