15 april 2018

Hoe traag mag het

‘Soms tintelt mijn huid, alsof ze iets loslaat, na lang wachten.’
‘Wacht jij ook?’
‘Ja, ik denk het wel.’
‘Zou je je kunnen voorstellen dat ze alles loslaat?’
‘Officieel wel natuurlijk.’
‘Het deed me goed, je te horen praten gisteren. Op een bepaald moment luisterde ik alleen naar je stem, hoorde ik nauwelijks nog wat je zei. Misschien was het het uur van de dag. Of iets anders.’
‘En zag je iets, in het geluid van die stem?’
‘Dat is een goede vraag. Ik denk het wel, en op een of andere manier kan ik het nog zien in mijn hoofd. Maar ik weet niet of ik de drempel van de woorden over kan om je te vertellen wat ik zag.’
‘Misschien is er wel een andere manier.’
‘Misschien.’
‘Die vragen bleven maar door mijn hoofd gaan de voorbije dagen. Hoe weet je of je het goede doet?  Hoe weet je of je de goede plek hebt gekozen om te gaan staan, in het leven? Hoe weet je of je moedig bent geweest op die momenten die ertoe doen?’
‘Waarom is het antwoord op die vragen zo belangrijk voor jou? Ik begrijp helemaal waarom je ze stelt, maar is het echt nodig dat je een definitief antwoord krijgt?’
‘Misschien heb je wel gelijk, en is het niet nodig. Misschien wil ik dat soms iemand die vragen ziet, in mij.’
‘Leggen ze zich ooit neer?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet.’
‘Om het te zien bij jou moet je goed kijken.’
‘Is dat moeilijk?’
‘Nee, eigenlijk niet. Als je jouw code kent, is het niet moeilijk. Je moet alleen goed kijken.’
‘Soms wil ik niets anders dan dat, heel lang kijken. Hopelijk zul je dat niet vervelend vinden.’
‘Als je er soms iets over vertelt.’
‘Dat kan wel geregeld worden.’
‘Een vraag nog. Hoe traag mag ik je aanraken? In het algemeen, dus.’
‘Traag.’
‘Hoe traag?’
‘Tinteltraag.’
‘Ben je bang voor snel?’
‘Ja, maar waarschijnlijk ben ik bang voor traag. Omdat ik me dan niet zomaar kan sluiten.’
‘Toen ik je zag gisteren, zag ik je bewegingen. Soms sta je rustig, geaard, of hoe zeg je dat. Soms zie je dat je pijn hebt. Soms is het alsof je je lichaam moet beschermen, tegen alles wat zou kunnen komen.’
‘Is dat zo? Van binnenuit voel ik niet altijd hoe ik sta. Vaak let ik er wel op, en zie ik ook dat het een verschil maakt. Maar het zijn waarschijnlijk de bewegingen in de momenten tussenin die anders zijn. Als scheuren in mijn huid.’
‘Ja, dat klopt. Misschien zijn het onbewaakte momenten.’
‘Dat is misschien wel het goede woord.’
‘Ik kan mezelf soms helemaal niet zien, als ik sta te praten. Er gaat dan te veel door mijn hoofd, denk ik.’
‘Soms helpt het om te kijken naar de woorden die in je hoofd bewegen, zoals naar je adem in je buik. En als je dan denkt dat de anderen naar je verhaal kijken, en niet naar jou, is het gemakkelijker om jezelf te zien. Ik kan het niet goed uitleggen, maar zo voelt het.’
‘Ik denk dat ik je wel een beetje begrijp.’
‘Heb je het niet te koud?’
‘Nee, net niet. Het is op het randje.’
‘Misschien moeten we verhuizen dan.’
‘Traag.’
‘Bewegen met veel witruimte, dat is het denk ik.’
‘Ik zie het al voor me.’

Geen opmerkingen: