21 oktober 2018

Kantelritme

Hoe je heel langzaam in een ander ritme schuift. Je lichaam in enige vertraging.

Op weg naar toch nog een vergadering. Je komt iemand tegen onderweg. Je zou willen blijven praten, alsof je alle tijd had. Het kan nog net niet.

(Ze zegt dat ze hoopt dat je nu meer rust zult hebben.)

Ook al ben je moe, hoe je kunt verlangen naar alleen maar een werklijstje.

(Je kijkt naar jezelf in de vergadering.)

Die avond. Je had er zo lang op moeten wachten. Rustig de tijd hebben om verjaardagscadeaus klaar te maken voor verzending naar de jarige, in vertraging. (Eigenlijk kun je dat helemaal niet verdragen, dat een cadeau niet op tijd komt. Het zit waarschijnlijk alleen in jouw hoofd, want die ander vindt het nooit erg, eigenlijk. Iets in jou zegt dat je definitief zult falen, als dat cadeau er niet op tijd is. Een ander iets in jou zegt dat er een kans is dat je het zult overleven.) Het voelt als een immens geluk. De kaartjes schrijven, de boeken en de cd inpakken, het adres erop, en alles netjes op een hoopje op de tafel. Je blijft er nog een tijdje naar kijken.

(Je tussendoor soms afvragen waarom niet iedereen een paar dagen gewoon zwijgt of zo. Of alleen maar over de liefde praat, dat zou wel fijn zijn.)

Dingen in het huis die weer dichterbij komen. Het mag.

(Je zou met iemand willen praten over de haarscheurtjes in je huid. Waar de tijd zich laat zien. Iemand vertelde je over de kracht van je hoofd, en wat dat vraagt.)

(Dat ding dat twee uur duurde, op die tafel, het duikt op, in je hoofd.)

De mensen op het podium. Ze praten over boeken. Je kijkt naar twee bekenden. Ze zien je. (Hoe fijn het is, over een boek te mogen praten.)

Nadien. Iemand komt naar je toe. Ze zegt dat ze voor jou gestemd heeft. Het maakt je verlegen, je bent er niet op voorbereid (dat iemand dat zou doen, dat iemand dat zou zeggen, dat je niet goed weet hoe je niet verlegen moet zijn). Misschien heeft ze het wel niet gemerkt.

Je loopt traag naar huis, in de avond.

Een andere dag. Op het werk. Je moet dat dossier invullen. Je hebt er niet echt veel zin in. Het dossier vraagt je om in detail 5 succesverhalen in te vullen. De twee delen van dat woord houden niet echt van elkaar, denk je.

In een volgende vergadering. Op een of andere manier kun je een gesprek altijd in je hoofd zien, in twee dimensies, denk je.

Je bent moe, en blij, als je thuiskomt.

Je kunt weer iets schrijven. Eindelijk.

Je buik heeft iets gehoord over een ander ritme.

(Je ziet een verhaal, net onder je huid. Je zou zomaar kunnen breken. Een beetje.)

Ingewikkelde dromen. Iemand duikt op, het is al lang geleden dat je haar nog zag.

Het is nog erg fris die ochtend.

De boodschappen. (Ook nog een verhaal over de liefde.) En ook mattentaarten, en frangipanekes.

Je fietst door het landschap. Je hebt lang naar het kaartje gekeken, de weg blijkt in je hoofd te zitten. Een stuk van dat landschap is nieuw. Het niemandsland van die beweging is goed voor je.

Snelheidsmeters naast de weg. 22 km. Je bent goed bezig. Zegt dat bord.

Een dikke vrachtwagen rijdt je net niet van de weg.

Het eerste bezoekje daar, je bent blij dat het eindelijk gelukt is.

Je zegt aan twee meisjes dat je hen gemist hebt. Zij jou ook, zeggen ze. Je wordt vakkundig herinnerd aan de verjaardagsgrapafspraak, die binnenkort dient te worden uitgevoerd. Een andere verjaardagsgrapafspraak (iets over het verschil tussen een vogeltje) is mogelijk in de maak.

De weg terug. De herinneringen schuiven anders in je huid.

Weer thuis, het duurt een tijd eer je rug goed warm heeft.

Soms moet je wachten op alleen zijn.

Een andere dag. Vroeg opstaan om die tekst te maken. (Niet te veel bij nadenken, gewoon de woorden volgen, het moet nu eenmaal gebeuren.)

Een afspraak, de koffie smaakt. Je probeert iets uit te leggen over vermoeidheid en kwetsuren, eigenlijk. (Het is moeilijker dan je laat zien.) Je hoort dingen die je erg ontroeren.

Je wou de tekst klaar hebben voor het concert.

Je zit in de kerk te luisteren. Bach. Ineens is er die ontroering. (Langs scheurtjes in je huid.)

Thuiskomen, en je uit handen geven aan het ritme van een zondag. En lang staan kijken naar de bomen. (Aan iemand denken.)

Geen opmerkingen: