16 december 2018

Stemgemis

‘Is het erg als ik even binnenkom?’
‘Nee hoor, graag. Je bent altijd welkom hier.’
‘Is dat zo?’
‘Ja. Wat dacht je?’
‘Ik weet niet. Ik heb je toch veel verdriet gedaan.’
‘Ja, dat is wel zo. Maar dat was toen. Misschien had ik toen graag gehad dat de dingen anders zouden zijn gelopen, of dat je er nadien anders op had gereageerd. Maar dat is eigenlijk jouw zaak. Je zult wel jouw redenen gehad hebben.’
‘Eigenlijk niet. Ik had niet veel redenen, ik had geen goede uitleg. Het ging gewoon zoals het ging, en dat was niet netjes tegenover jou.’
‘Normaal denk ik in zo’n situatie altijd meteen dat ik alles fout had gedaan. Dat was nu ook wel zo, maar dat gevoel is voorbij gegaan. Anderen hebben me daarvan overtuigd.’
‘Jij hebt niets fout gedaan. Iets in mij wou gewoon ergens anders zijn, ook al was het goed hier.’
‘Is het raar voor jou om weer hier te zijn?’
‘Ja, een beetje wel. Maar het is tegelijk alsof het gisteren was.’
‘Iets van jou is altijd wel hier gebleven, dat wou ik ook zo.’
‘Ben je niet kwaad op mij?’
‘Nee. Niet meer, waarschijnlijk. Het duurde even eer ik kwaad was, zoals gewoonlijk.’
‘Het is raar, ondanks alles, maar ik voelde daarnet nog dat ik het niet wil, dat je kwaad bent op mij.’
‘Is het dan belangrijk wat ik van je vind?’
‘Blijkbaar, ik begrijp het zelf ook niet zo goed. Ik kan niet zijn zoals jij bent, jij bent een beetje te groot voor mij, of zo.’
‘Dat lijkt me wel fel overdreven.’
‘Nee, je moest eens weten.’
‘Vertel het me ooit nog maar eens. Al weet ik dat je dat toch niet zult doen.’
‘Waarschijnlijk niet, inderdaad.’
‘Ik heb je stem gemist, ik merk het nu weer.’
‘Mijn stem?’
‘Ja. Hoe ze klonk ergens in de nacht. Je stem was ver weg en dichtbij tegelijk. Ik heb altijd het gevoel gehad, trouwens, dat jij ver weg moest zijn om dichtbij te kunnen komen.’
‘De bedoeling was dat ik dat verborgen had gehouden.’
‘Dat was wel een beetje moeilijk. Als je ver genoeg weg was, hadden we vaak heel mooie gesprekken. Alsof je dan niet weg hoefde te lopen. Wat je wel deed als je echt dichtbij was.’
‘Viel dat zo op dan?’
‘Enigszins, om het zacht uit te drukken.’
‘Maar jij ziet te veel, altijd. Jij begrijpt alles. En het moet dan ook nog in woorden.’
‘Weet je, als ik jouw stem hoorde, begon ik zelf ook anders te praten. Ik merkte het aan mijn eigen stem.’
‘Jij hebt een mooie stem, weet je dat?’
‘Ik kan dat nog altijd niet goed geloven.’
‘Het is wel zo.’
‘Waarom ben je eigenlijk gekomen?’
‘Eigenlijk weet ik het niet zo goed. Als ik erop zou antwoorden, zou ik waarschijnlijk weer weglopen. Ik heb geen speciale vraag of zo. Ik wou misschien gewoon dat je niet kwaad zou zijn op mij.’
‘Is dat genoeg dan?’
‘Voor de kosmos wel.’
‘Het zou wel fijn zijn als je af en toe je stem laat horen. Gewoon om te vertellen hoe het met je gaat.’
‘Maar is dat wel goed?’
‘Ik kan ondertussen al lang gewoon je stem horen, zonder de andere dingen die ik ooit wilde horen, ook al waren ze er misschien niet.’
‘Ze zijn er wel geweest, maak je geen zorgen.’
‘Het maakt niet zoveel uit. Wil je iets drinken?’
‘Wat stel je voor?’
‘Ik heb nog altijd een fles champagne klaarstaan voor jou.’
‘Ja? Dat lijkt me wel een goed plan.’
‘Dan doen we dat.’
‘Stiekem.’
‘Stiekem.’ 

Geen opmerkingen: