22 februari 2019

Iets legt zich neer

Langzaam bewegen naar een dag die al maanden in je hoofd zit. Merken dat het niet enkel je hoofd is.

In de laatste rechte lijn soms het verdriet tegenkomen. Het wacht rustig op je.

En je denkt aan je dierbare vriendinnen, en aan je maatje. Zij hebben gekeken, en waakten over je. En voor hem heb je het gedaan. (Hij weet dat wel, denk je.)

Er is een groot verlangen om alles netjes af te werken. (Zodat niemand kan zeggen dat je je plicht niet goed zou gedaan hebben, zegt een stemmetje. Doe niet onnozel, zegt een ander stemmetje.)

En van elke stap weet je waarom je hem hebt gezet, denk je. Maar dat is verder niet zo belangrijk.

Iemand zei je dat het je kindje was. Je weet niet goed wat je daarvan moet denken. Misschien was het dat wel een beetje. Het had iets met familie te maken, alleszins.

Iemand vroeg of je het wel zou kunnen, loslaten. Iemand zei dat je dat goed kan, zodra je weet dat wat je uit handen geeft in goede handen komt.

Je gaat door de dagen. En soms, ineens, ergens onderweg, komen er tranen. Daarna gaan ze weer weg. Het is goed zo.

De rivier. De rivier liet zich horen. Je zult dichter bij de rivier zijn.

Je ziet fragmenten van je lichaam. Ze gaan alle kanten uit. Je weet dat het goed is. Dat is genoeg.

Tegelijk is iets heel rustig. De dingen komen, dag na dag, en je kijkt ernaar, naar jezelf, naar de beweging.

Wat je jezelf had voorgenomen, het is gelukt, eigenlijk, denk je.

(Je vraagt je af wat Julia zou denken. Zou ze trots zijn op jou?)

Iemand vraagt je wat je verlangt, voor erna. De vraag is nog een beetje te moeilijk. Misschien is de rivier antwoord genoeg.

(De journalist maakt een interview met jou, terwijl beneden de jongeren voorbij trekken. Hoop in beweging. Je hoort hun stemmen. Je gaat even door het raam kijken.)

(Het is moeilijk, woorden te vinden.)

Iets was al bezig, al een hele tijd. Je lichaam wist het al. Je moest alleen kijken.

Je maakt lijstjes, van de dingen die moeten gebeuren voor die avond. Alles netjes afwerken, denk je. Het is heel dichtbij, en het is los, tegelijk, denk je.

(Hoe zal je stem klinken?)

De dingen zullen gewoon gebeuren, en je zult kijken.

(Die avond voor de andere avond. Je had ook graag in dat concert gezeten, dat had je je voorgenomen, maanden geleden. Je wilt daar zijn, daar waar je wel bent, en het weegt op je borst. Je fietst het er wel weer uit.)

Misschien wil je dat voor hen alles netjes in orde is, dat alles er is, klaar om te beginnen.
(Stemmetjes.)

Een verlangen naar zachtheid, ook.

Je hebt alle spullen bij je. Je rijdt er naartoe. De tijd.

Je hoort je stem. Even herken je die niet. Ze komt terug.

(Iets in jou is heel dichtbij, iets in jou is ver. Iets van jou is hier, iets van jou moet daar blijven.)

De dingen lopen netjes in elkaar.

Bij het einde zeg je nog een zinnetje. (De mensen klappen, je bent verlegen.)

Terwijl je aan het opruimen bent, komt ze even naar je toe om je vast te nemen. Ze zegt de juiste dingen, zoals steeds.

En zij die er niet bij waren, die uit te verte meekeken, ze waren dicht bij je. Het is een geschenk.

De vermoeidheid zal komen, in etappes. Alles is goed.

Je rijdt nog even mee. Je ziet mensen die je graag ziet. Je bent dankbaar. (Er zijn mensen die jouw gebruiksaanwijzing kennen.)

Je komt thuis. Het is al laat. Je wilt nog even die ene laatste aflevering van de reeks zien. Het heeft iets met de liefde te maken.

In de nacht neemt je lichaam de tijd om zich neer te leggen. Het is bijna aanraakbaar.

De tijd kantelt verder. Je lichaam verandert. Het is goed.

2 opmerkingen:

Unknown zei

Het groene huis dat je steen voor steen hebt opgebouwd staat stevig. Nieuwe huurders nemen over... jij zet je nog even neer op het bankje voor het huis...

Straks neem je dat rugzakje op en vertrekt voor je toekomst....
Vergeet vooral niet : you never walk alone....

Dank voor je leidende hand en je grote hart Jan!

Jan Mertens zei

veel dank voor zoveel mooie woorden, ze maken me nederig