09 februari 2019

Overrompeld

Onderweg, in flarden.

(Tussendoor: zoveel berichtjes. Ze lijken het ritme van de trein te veranderen.)

De vorige vergaderavond heeft nog een hapering in je huid nagelaten, denk je. (Of misschien haperde je huid al.)

Beelden. Dat mooie concert, eerder van de week.

De kranten. (In sommige verhalen heb je niet zoveel zin. Je houdt de krant dus iets verder van je af en kijkt door spleetjes. Zo hoef je het niet echt helemaal te lezen.)

Verhalen. Een verhaal over verdriet, en wat het je leerde.

Dingen die je zou willen vertellen aan je zus. Ze verdringen zich, in een hoopje.

(Het mooie bericht waar je dag mee begon, het blijft dicht bij je.)

(Later lijkt het alsof je niet bij de woorden kunt komen. Een ander haperen.)

Wachten op een perron, ergens halverwege. De wind is aanwezig. (De man die probeert te weten te komen wie haar of zijn ticket heeft verloren op de trap. Hij loopt heen en weer.)

(Later is hij ook bij je. Not Dark Yet.)

Terug in het boek. De woorden zijn mooier dan de woorden in de krant. Even doen ze je huid tintelen, zomaar.

De buschauffeur mompelt iets.

Welk adjectief zou er bij het landschap horen?

Beetje overrompeld bij aankomst.

Zoveel verhalen, zoveel tijd, gecondenseerd in die stapels boeken. Je weet niet helemaal zeker hoe je ze moet stapelen.

(Het cadeau is zo mooi, alsof ze je gedachten gelezen had. Het zal je beschermen tegen de wind.)

Verhalen wachten, verwarren.

(Je lichaam zal in vertraging antwoorden.)

Het afscheid ontroert je. Je zou wankelbaar kunnen zijn.

Het boek heeft tijd nodig om zich in je neer te leggen. Aan de woorden ligt het niet.

(Beelden. Alsof je iets van je weg zou willen duwen.)

(Beelden. Die verwarrende droom.)

(Beelden. Je ziet je nieuwe leeftijd.)

(Berichtjes, als warme handen.)

De trein rijdt verder. Het landschap laat zich niet doorgronden. Het wacht wel.

Nog die laatste boodschappen, voor de winkel sluit. De peren liggen netjes op je te wachten. Ze hebben je iets te zeggen.

Thuis, stukjes opruimen, een beetje.

(Huidreactietijd.)

Nog even naar de woorden.

(Overrompeld door die vloedgolf aan berichtjes die je nu pas ziet. Verlegen, klein, dankbaar.)

Als eindeloos veel kleine draadjes, naar ergens in het landschap. Ze zijn allemaal een beetje bij je. (In het boek gaat het over het tasten. De dingen kloppen.)

Een avond om jezelf een beetje uit te plooien.

Dankbaar.

Geen opmerkingen: