16 maart 2019

Gekke bekken

De dingen die veranderen.

Iets heeft zich teruggetrokken uit je schouders, denk je. Je wacht op de andere plekken. Een rivier kan een landschap veranderen.

En de wind.

Een klein jongetje. Tijdens die conferentie gaan er allerlei dingen door je hoofd. Een tekstje, misschien moet je een tekstje maken en insturen. Zou je dat wel doen? Heb je wel iets zinnigs te zeggen naast al die andere wel heel slimme mensen? Waarschijnlijk niet, maar je denkt dat de dingen die je zou willen zeggen wel gezegd zouden mogen worden, of zoiets. Dan misschien toch maar een tekstje maken, en het inzenden? Waarom niet? Je stuurt het snel door, voor je kunt beginnen twijfelen. Nadien krijg je bericht dat ze het boeiend vinden en dat ze het zullen plaatsen. Een klein jongetje.

Je hoort goed nieuws over een operatie die goed is verlopen.

Je leest een bericht dat je lichaam ineens lijkt over te nemen. Wat je ook doet de rest van de dag, het lijkt door je heen te razen. Iets over teleurstelling in mensen, lijkt je lichaam te zeggen. Iets over waarom je ergens weg moest. Je zult op de nacht moeten vertrouwen.

De Markus Passion. Op een plek zijn die zou kunnen bestaan. En ontroerd worden.

Die ingewikkelde vergadering. Al die mensen. Die ene tekst waarin ze elkaar allemaal zouden moeten vinden. Je had die in elkaar geknutseld. Het is alsof je de tekst in je handen moet voelen, voor de vergadering begint. Daarna kan er niets fout gaan, en kun je door de tekst laveren. Het loopt goed. Nadien knutsel je verder. Stukjes erin, stukjes eruit. Je kijkt naar je handen.

De verhalen van je handen.

De plek waar je ondertussen bent. Een bedding verschuift, heel zachtjes.

Een klein jongetje. Je hoort je stem het stukje over de vliegtuigen. Dat staat daar zomaar, waar iedereen het kan horen. Hoe vreselijk zou je stem klinken? Misschien valt het nog een beetje mee. Zou je met je woorden niet geweldig onnozel overkomen naast andere mensen? Het valt nog mee. Hoe ben je daar terechtgekomen? Een klein jongetje.

Iemand zegt iets over de lijn van je gezicht.

Je staat te kijken terwijl duizenden mensen voorbij trekken. (Iemand vraagt of je wel tussen de opa’s en de oma’s mag staan. Je bent misschien ook wel een beetje opa, zeg je. Al weet je niet waar dat op slaat.) Ze ontroeren je. Je ziet de zoon van je beste vriend, rustig voorbij wandelen. Je probeert niet te opvallend te wuiven. Je ziet iemand die je al lang niet meer zag, het wordt een mooi gesprek, als een geschenk. Je sluit achteraan mee aan, bij de mensen die je dierbaar zijn. Je voelt de plek waar je wilt zijn.

Later die avond. Een plek waar je nu anders aanwezig bent, of zo. Het is rustig in je hoofd, hoewel er veel lawaai is.

De mama vraagt of je even op haar dochter wilt passen. Of je even opa zou willen zijn, vraagt ze. Je stelt het meisje voor om gekke bekken te trekken, terwijl een meneer daar foto’s van zal maken. Een hele reeks volgt. (Ineens denk je aan de gekke bekken van je grootvader op al die foto’s.)

Een gesprek over een groot verdriet. Je wilt aanwezig zijn, een stille plek tussen het lawaai.

Voor je vertrekt, komt het meisje ineens naar je toe gelopen. Ze kijkt je aan en geeft je een zacht kopje. (Smelt.)

Een ochtend. Je denkt dat er toch te veel wind is om helemaal naar daar te fietsen. Vooral omdat de wind er vooral zal zijn als je van daar weer naar hier zult fietsen. Dan maar de trein en de fiets.

(In het station stuur je even een berichtje naar iemand die je lief is. Het moet zo, denk je. Iets over dichtbij en veilig.)

Wanneer je het huis nadert, ziet het grote kleine meisje je plots. Haar glimlach.

Een belangwekkende discussie over de hiërarchie tussen een mattentaartje en een citroentaartje.

Je bent blij hen te zien. Je zou de tijd wat willen vertragen. Je hebt nog zoveel vragen, er zijn nog zoveel verhalen. Het verwart je, te moeten vertrekken.

De bus is op tijd. De trein is op tijd. Verhalen bewegen in je hoofd.

Je moest ook nog ergens anders naartoe. Maar het voelt ook goed, in de winkel even de verhalen te laten komen.

Even in de zetel, onder het dekentje. Een mooi telefoontje, zomaar.

Songs of our native daughters. Woew.

Nog even de woorden, en later op de dag een concert. Het is goed zo. En de rivier beweegt verder. Je kijkt naar je handen.

Geen opmerkingen: