19 juli 2020

Disruptief

‘Nu heb je wel goede schoenen, zie ik.’
‘Ja, voor een wandeling zijn deze toch echt wel beter.’
‘Dat is goed, want ik dacht aan een grote wandeling, helemaal rond de stad.’
‘Ik volg je. Dit keer dan toch.’
‘Het is wel fijn dat jij ook van een stevig tempo houdt.’
‘Soms heb ik dat echt nodig, om mijn lichaam een beetje rustig te krijgen. Anders zou ik toch maar zitten piekeren of zo. En bewegen helpt dan wel.’
‘Dat herken ik wel. Als er een gedachte in mijn hoofd komt of als er iets gebeurt dat me een beetje door elkaar schudt, moet ik gewoon wachten. Het is alsof dat dan door mijn hele lichaam moet. Ik kan het niet versnellen of afbreken, ik kan alleen maar wachten en kijken.’
‘Ik vond je brief wel heel mooi. Dat je dat doet, en hoe je dat doet.’
‘Soms worden dingen maar echt voor mij als ik ze geschreven heb of als ik ze zeg.’
‘Ik zie dat altijd aan jou, hoe dat werkt. Het is altijd heel bewust.’
‘Het is wel raar, hoe je soms echt over een bepaald woord heen moet. Het gaat om een bepaalde gedachte of zo die je moet toelaten, maar het is alsof je over dat woord moet. Woorden zijn ingeschreven in je lichaam. Ze zitten in een netwerk van betekenissen en verhalen. En soms zijn de woorden zelf verboden plekken, waar je niet mag komen.’
‘Maar je doet het wel altijd. Ik weet niet of ik dat altijd kan zoals jij.’
‘Jij kunt zoveel andere dingen die ik niet kan.’
‘Je bent grappig. Altijd netjes de bal terug leggen. Zoals ik dat ook altijd doe.’
‘We hebben dat goed geleerd.’
‘Ik dacht nog gisteren, dat het zo wonderlijk, en daardoor zo verwarrend is dat jij altijd de juiste dingen zegt. Ik ben daar soms gewoon niet op voorbereid. Dat het zo ook kan zijn.’
‘Misschien verstoren we wel elkaars systeem.’
‘Minstens.’
‘En het is goed, denk ik, hoe jij dat ook doet met mij. Het beangstigt me, maar het is goed.’
‘Misschien moet je gewoon niet zo bang zijn. Dat lijkt me wel een goede samenvatting.’
‘Zo lang ik maar buiten categorie mag zijn, is alles goed.’
‘Onnozelaar.’
‘Ik blijf dat beeld zien, van hoe je daar gehurkt zit. Naast de brug. Het is een mooi beeld.’
‘Ik begrijp wat je bedoelt, maar ik weet niet of het zo mooi is. Nog niet, denk ik.’
‘Nog niet, dat is wel een mooie gedachte.’
‘Heb je trouwens de was nog uitgehaald?’
‘Ja hoor, en het is helemaal goed gekomen.’
‘Het doet me wel goed, dit. Dat we hier zo onderweg zijn.’
‘Stap ik niet te snel? Dat krijg ik weleens te horen.’
‘O nee, het is heerlijk zo.’
‘Zijn de koude handen weg?’
‘Ja, helemaal.’
‘Soms ben ik bang dat ik het niet zal kunnen allemaal. En dat de tijd dan zou winnen.’
‘Ik denk dat je eigenlijk niet zo bang moet zijn. Het is er allemaal. Ik kan het zien.’
‘Het is wel fijn dat jij er zo gerust in bent.’
‘Ik blijf. Bij alle stukken.’
‘Misschien zijn wij wel een goede uitvinding.’

Geen opmerkingen: