10 april 2021

Achtergrondalleen


Het zal waarschijnlijk voor iedereen anders zijn. Varianten van alleen zijn.

Misschien maakt iedereen een eigen plek. Misschien maakt het voor velen helemaal niets uit. Misschien kunnen zij het overal. Of misschien wel helemaal niet.

Je kijkt naar jezelf, hoe je het doet. Het is iets van vroeger, denk je.

Je bent graag alleen als je weet dat er anderen in de buurt zijn, ergens op de achtergrond. Dat lijkt het model.

Alleen zijn in het huis. Horen dat er iemand voorbij komt wandelen. Horen dat ergens iemand aan het werken is. Horen hoe de buren thuiskomen. In de nacht horen, ergens, hoe er iemand in de straat is. Terwijl je eet of kookt, het plein zien. Iemand fietst voorbij. De buurvrouw is boodschappen gaan doen. De andere buurvrouw wandelt met de baby.

Al die dingen vermoeden, soms is dat al genoeg.

Het zou voor jou niet werken, denk je, alleen in een huis ergens midden in het veld. Het zou kunnen dat je je vergist, het zou kunnen dat je eraan went, maar je denkt dat het je bang zou maken. Voor anderen zou het net goed werken, is dat net wat ze zoeken. Je bent blij voor hen.

Het is iets van dat kleine jongetje, denk je soms. Je leerde alleen zijn, in die eigen wereld die je voor jezelf maakte. In dat grote huis was er bijna nergens een plek waar je vanzelfsprekend kon ademen. Het jongetje zit op de grond, met de Lego te spelen, zijn rug naar de tafel, waar de mensen zijn. Misschien was er een denkbeeldige lijn rond het jongetje.

Het ontheemde huis.

Het is iets van de muren. Het vorige huis, dat wiebelde in de storm. (Zoals het oude huis, dat wiebelde door het verkeer op de kasseien.) Het nieuwe huis, met sterke muren. De storm kan je niet raken. Zo kun je alleen zijn. Misschien zijn de muren een niet zo denkbeeldige lijn.

Je weet niet zeker of je die rust helemaal begrijpt. Of hoe rust die rust is.

Het is goed alleen in het huis te zijn, op een stille zondag. Het past bij je adem. Of het past bij wat je jezelf geleerd hebt.

Het is iets van nu, denk je, na alles wat eraan voorafging. Dat je in die stoel kunt zitten, naar het licht gedraaid. Als je wilt, kun je de mensen zien, maar het is genoeg ze te horen. Terwijl lees je verder. Misschien zoek je toch de rand van de cirkel op, om daar te zijn. Dat je daar misschien thuis bent.

Hoe het huis kan veranderen als er ook iemand anders is. Soms is het alsof het huis dan mee beweegt, anders wordt. Alsof er een balans verschuift. Soms is het alsof het huis gewoon wacht, dicht bij jou blijft, ook al voel je dat niet, tot het weer rustig is. (Ook dat zal waarschijnlijk bij iedereen zo zijn, denk je.)

Hoe heerlijk het is. Bij het raam zitten, achter de varens, terwijl je schrijft. Die nieuwe cd. Het geluid van de regen buiten, zachtjes tikkend. De druppels zien bij de lantaarn buiten. Dat de regen daar is, en jij hier.

Er zijn de vaste ritmes van de dag. Misschien zijn ze ook achtergrond.

Soms denk je dat je al die dingen zelf hebt gemaakt. Als een verhaal dat je beschermt tegen wankelen.

Misschien is leven oefenen in breekbaarheid, en langzaam leren dat je je handen mag vertrouwen.

Er is ook iets met het licht. Je wacht tot het ’s avonds donker is eer je de gordijnen naar beneden laat. Maar ze zijn in een lichte kleur. Je kunt steeds het licht van de maan zien, of dat van een fiets die voorbij rijdt. Het mag niet helemaal donker zijn. Zoals dat strookje licht dat er altijd moet zijn in de slaapkamer. (Misschien is het ook iets van toen. Misschien moet je vanuit de cirkel wel altijd alles kunnen zien. Misschien is te veel donkerte net als te veel stilte. Misschien heeft je lichaam geleerd om alert te zijn.)

Het is rustig geworden in dit huis. Ergens in de achtergrond is er geluid in de nacht. Je geeft jezelf uit handen aan de nacht.

En soms niet, en vaak wel.

Als er wind is, kun je de bladeren van de laurierstruik horen tikken tegen het raam. Het stelt je gerust.

En ’s avonds haal je de planten van de terrasrand. In koude nachten krijgen ze een dun wit dekentje over zich heen. Alsof je hen niet helemaal alleen laat in de nacht. In de vroege ochtend mogen ze weer terug naar hun plekje, klaar voor de zon.

En vanuit dit hier kun je berichten sturen naar iemand daar, kun je denken aan iemand daar, kun je brieven schrijven. Dat landschap dat er altijd is, in de warme achtergrond. Dat besef.

2 opmerkingen:

Brigitte Puissant zei

In dat grote huis was er nergens een plek waar je vanzelfsprekend kon ademen...hoe vreselijk is dat niet? .ademen is ook een woord dat veel terugkomt in je stukjes.

Jan Mertens zei

Dankjewel Brigitte voor je reactie. En adem is ook een ritme, waarin je kunt samenvallen met jezelf.