04 april 2021

Stil is goed


Misschien is het een verwarrend feest. Misschien is het dat altijd geweest voor jou. Misschien is dat alles. Het is stil, en dat is goed.

Je hoopt dat het anders is voor de anderen, daar. Je hoopt dat ze zich feestelijk kunnen voelen. 

Misschien voelen ze een verlossing, ook al zouden ze die hoogdag anders willen kunnen vieren. Je bent blij voor hen. Misschien hebben ze alle goede manieren gevonden om hun kinderen en kleinkinderen te kunnen zien. Je bent blij voor hen. Misschien zijn er eindeloos veel blinkende ogen, op zoek naar eitjes. Je bent blij voor hen.

Je hoort de klokken. Je ziet de lentezon. Er zijn weinig mensen onderweg, hopelijk zijn ze allemaal ergens. Daar waar ze samen zijn, op een of andere manier.

Je denkt aan het Oster-Oratorium. Misschien was je altijd al een toeschouwer, en zul je dat altijd blijven. Ergens in je herinnering is er die muziek. Hoe die ineens een plek maakte, hoe je op die plek kon zijn, in het huis, hoe je naar de tuin kon kijken, hoe je ergens was.

Je zag het kader niet, waar de dingen in elkaar pasten. Maar je kon wel kijken naar de mensen in het huis. Ook in afwezigheid kun je zijn, en kijken.

Het huis is er niet meer. De mogelijkheid van een huis is er niet meer. De tuin is verdwenen.

Je kijkt traag naar de planten op het terras, de planten in dit huis. De voorzichtige bloemen in de bak. Ze zijn. Ze kijken naar je. Dit stil is goed.

Dat gedichtje dat je nog moest schrijven. Dat poetsen dat je nog wilde doen. Het schuift in de dag. Het voegt zich in je adem.

Je wenst het aan alle anderen. En het is raar die wensen te lezen, dat je moet genieten, dat het een geweldig feest zal worden. Ergens onderweg kantelt het, en het is goed, stil is goed.

Traag de kranten lezen, en nog genoeg overhouden voor de volgende dag.

Je denkt aan de kinderen. Het vuur in hun ogen. Die opstanding begrijp je wel, denk je.

Je denkt aan iemand. Hoe zou zij zich voelen vandaag? Ook vandaag zou ze een goede moeder geweest zijn, denk je.

En iets over de liefde.

Stil is goed.

Je leest in het boek. Over de rivier. Hoe het leven ademt rond de rivier. Je houdt van de woorden.

Dat van dat anders alleen. Het komt af en toe.

Je kijkt. Dat is genoeg. Stil is goed.

Je herinnert je nog wel een geur. Misschien is dat de geur van de tuin.

Je loopt behoedzaam door de kamer. Van de stoel naar de tafel, en terug. De warme thee, in dat speciale glas. De geur. Telkens even opstaan.

Het licht.

Je huid ademt, vraagt zich iets af. Het antwoord zal wel komen, en het zal goed zijn.

Je kijkt, en straks zal de dag zich neerleggen.

Stil is goed.

Geen opmerkingen: