07 januari 2022

Dingen die blijven


De nieuwe week. De vakantie had net iets langer mogen duren, denk je. Maar het is goed, het is.

(Het voelt een beetje als alle groenten klaarleggen voor het koken. De week proberen te zien in je hoofd. Een lijstje maken.)

Op een of andere manier voelt het alsof je aan de andere kant van een lijn bent.

(Je weet niet of de goede voornemens al helemaal geïntegreerd zijn. Je oefent in je hoofd.)

Die klus die je elk jaar bij het begin van het jaar moet doen. Het ene na het andere ding wegklikken, als in een eindeloze herhaling. Je denkt dat je in een goed ritme zit. Tot je ineens het verkeerde ding wegklikt. SHIT! (Snelle interne dialoog. Hoe kun je zo dom zijn? Misschien mag enige mildheid, het is de eerste werkdag, het is op je scherm maar twee centimeter verschil, het zou ook een ander kunnen overkomen. Rustig blijven, niet in te veel zelfverwijt komen, gewoon handelen, proberen op te lossen, en dan gewoon snel doorgeven aan de support, dat is hun werk. Goed gehandeld, goede reactie, niet weggelopen, maar opgelost. Ja, dat is waar, goed zo. Maar toch, hoe kun je zo dom zijn?)

Je brengt de pakjes naar het postkantoor. (Dat moet wel goed gaan, zoals voorzien. Verjaardagscadeautjes zouden liefst op tijd moeten aankomen.) De meneer aan het loket is heel goed gezind, zoals meestal. 

Daarna gewoon verder werken, net echt. (Hopen dat de regen snel uit je broek zal wegdampen.)

(Iets blijft rusteloos, ergens in je achterhoofd. Een soort achtergrondruis.)

In je droom vraagt iemand of je in het zwembad wilt komen. De droom is in zwart-wit. Je wilt iets van het moment vasthouden.

De trein lijkt zo ontvankelijk, die ochtend.

De poetsmevrouw komt je uitgebreid gelukkig nieuwjaar wensen.

Er zitten zoveel mensen klaar voor de opleiding die je moet geven, aan de andere kant van het scherm. Het is troostend, dat je nooit zeker weet of je de naam juist zult uitspreken, dat je bijna nooit zeker kunt inschatten wie welke taal zal spreken. (Hoe elk uur van de dag een verrassing kan zijn. Het zou een voornemen kunnen zijn, denk je.)

Het ritueel van het wegbrengen van de nieuwjaarskaarten. (Dit keer moet je gewoon de straat oversteken.)

Je begint toch maar te kijken naar die reeks die al zo lang op je wacht.

(Ruis in de nacht. Hoe zou het zijn met? Je zou toch stilaan een onderwerp moeten hebben voor dat stukje dat je bijna moet schrijven.)

Een bericht in de ochtend. (En iets met een sjaaltje. En iets met de zee.)

De kaartjes komen binnen. (Een stapeltje, met een elastiekje eromheen. Luxe.) 

Je kijkt naar de stroom.

Je knutselt verder aan die grote tabel en die tekst. (Je had geen zin, maar je weet dat je blij zult zijn als het weer achter de rug is.)

(Iets met mee drijven.)

(Rusteloos draai je heen en weer in bed. Je zou het onderwerp moeten hebben, voor het stukje dat je tijdens de dag die komt zou moeten schrijven. Dingen die stukgaan, die zin komt naar je toe. Dat zal het dus worden. Je lichaam wordt warm.)

In je droom is er een gesprek. (De droom is in kleur dit keer.) Er gaat nog een heel verhaal aan vooraf, met iets op grote hoogte. En zij zegt iets. Ze zegt dat ze je iets zou willen zeggen. En jij zegt iets over hoe ze iets zou kunnen zeggen. En het is alsof het gesprek jullie ontglipt, alsof het moment verloren is gegaan, en niet meer terug kan komen. (Uren later, midden in de dag, denk je er nog aan.)

(Of je nog steeds goed bezig bent met die voornemens, vraag je je af tijdens het ontbijt. Ook of de kwark nog wel goed is.)

Je huppelt door de vergadering, alles loopt lekker.

De nog witte leegte, waar het stukje zal komen. Eens de titel er staat, kun je alleen maar volgen wat er zal komen. (Het lijkt misschien een braaf stukje, maar eigenlijk wil je iets ernstigs zeggen, denk je.) Het gaat over dingen die stukgaan, maar het gaat eigenlijk ook over dingen die blijven. (Misschien vertel je elke keer hetzelfde verhaal, maar telkens een klein beetje anders.)

Je krijgt een lang bericht, het ontroert je heel erg.

(Er is geen hersteldroom.)

De ochtend is fris. (Alles is al goed gekomen tot nu toe, denk je.)

De mevrouw in de winkel is heel goed gezind.

(Er zijn dingen die nog opwindender zijn dan het invullen van het formulier met de zelfevaluatie van een jaar.)

De middag is frisjes.

Schilderijen in het museum die uitleggen hoe de hemel eruit ziet. (Beetje merkwaardig hoe dat zit met wel of geen kleren aan. Het is wel druk in de hemel precies.)

(De zee wou je nog iets zeggen.)

Geen opmerkingen: