Een nieuwe week. (Het gaat zo snel precies, of lijkt dat maar zo?)
Je kijkt naar gezichten in de trein. (Welke verhalen zouden er zijn?)
Je afspraak. Het ontroert je, hoe gedreven hij is, hoe gelukkig hij lijkt.
De zoektocht voor de nieuwe gieter voor het werk. (Belangrijke missie die je is toevertrouwd.) In het winkelrek staat een grote collectie. Je gaat voor die metalen gieter, zoals je altijd al wilde.
Een andere dag. Op weg naar de vergadering. De gieter gaat met je mee. (Vragen in de lift, vragen tijdens de vergadering. Verhalen die verteld worden.) De gieter in de trein.
Bij aankomst zet je de nieuwe gieter naast de oude (die zijn beste tijd heeft gehad). De gieter neemt de ruimte in zich op en zegt je dat het helemaal goed gaat komen met dat gieterthuisgevoel. Je bent blij.
Je maakt je punt, in de digitale vergadering. (Misschien val je een beetje in herhaling. Misschien is herhalen wel goed.)
Je praat bij met je zus. Iets maakt je droevig.
In de nacht. Je bedenkt een voorstel, ziet de dingen in je hoofd. Je legt ze neer, wacht op de slaap.
Een andere dag. Je schrijft de dingen uit die die nacht nog in je hoofd zaten, ze stromen.
Je legt ze voor aan de vergadering, later die dag. (Het is een beetje spannend, je weet niet zeker hoe oud je voorstellen zijn, of zoiets. Je leert veel, zoals steeds. Het fascineert je wel, dat bewegen tussen jong en oud. Je kijkt naar de dingen.)
Die avond. Je mag het gesprek modereren. Je kijkt naar de mensen, naar de woorden die bewegen. (Je bent wel een beetje trots, eigenlijk.)
Een droom, diep in de nacht. Iemand zit naast je. Je zou aanrakerig kunnen zijn. Ze kijkt. (Haar ogen blijven bij je.)
Een andere dag. Het gieterdossier wordt grondig besproken in de vergadering, zoals dat hoort.
Onderweg voor je gastcollege. Het grote station met de lange trappen. En het licht. De mensen slenteren op het voetpad. (Je bent niet zo gemaakt voor slenteren, denk je.) Voorbij die hoek is het rustiger, daar kun je lekker doorstappen. De jongen en het meisje die je tegemoetkomen hebben een hevige ruzie. Hij scheldt haar uit, zij lijkt niet te begrijpen wat er gebeurt. Hij stampt tegen dingen, blijft roepen. Zij probeert hem te kalmeren.
Je vertelt je verhaal in de les, de studenten kijken je aandachtig aan de hele tijd. (Je weet niet hoe oud je bent voor hen, misschien maakt het niet uit.) Je vertelt – je had het niet voorzien – over Julia, en krijgt het meteen moeilijk. Maar het mag, denk je.
Een andere dag. Je staat een beetje wankel op. (Misschien had je de vorige dag niet genoeg gedronken.) Je werkt nog even thuis, je lichaam valt terug in de juiste plooi. Je puzzelt de vrijdagtekst bij elkaar. Op de middag vertrek je nog naar het werk, gewoon om nog even daar te zijn.
Die avond, twee vergaderingen. Je bent moe, maar op een of andere manier geniet je ervan. De tekst die je maakt doet wat hij moet doen. De tekst is blij.
Weer thuis, het dekentje maakt je warm. Het mag.
Een nacht in etappes, zoals je had kunnen verwachten.
Een andere dag. Je werkt verder aan die twee teksten, na je boodschappen, na het gesprek in de boekhandel. (Zal ze blij zijn met haar cadeau?)
Je glijdt in je middagdut.
Nog die ene vergadering, en dan is het weer goed geweest.
Weer thuis. De actrice op het scherm. Hoe zou haar stem klinken als ze niet zou acteren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten