Nog een beetje moe na het drukke weekend, de drukke weken, ben je op weg voor de conferentie. Je zoekt een plekje in de trein. (Die hoek zou je mooi kunnen omarmen, daar is het veilig.)
De vrouw die net is ingestapt lijkt zo onrustig. Ze begint precies heel uitvoerig alle spullen uit haar tas te halen om ze daarna weer in te laden. Ze gaat zitten, staat weer op, gaat weer zitten. (Zou ze altijd zo zijn? Op de vlucht voor iets.)(Er zijn zoveel verhalen.)
Je hebt de conferentieplek gevonden, ziet dat er veel bekenden zijn. Je neemt een plekje in de zaal. D vrouw die je twee dagen eerder ook al zag spreken geeft haar lezing. Je vindt het nog altijd even indrukwekkend. (Soms zeggen mensen dat je te snel gaat tijdens een presentatie. Ze stelt je door haar verhaal helemaal gerust, je zult altijd trager zijn dan zij is.)
Net na het verhaal van de laatste spreker glip je weg, je wilt een trein halen. Het lukt nog net, zelfs eentje eerder dan waarop je had gerekend. (Misschien stap je toch snel, zoals sommigen zeggen.) Sommige mensen zijn heel goed in: mijn handtas heeft absoluut ook een eigen zitplaats nodig + (variant a) ik ben heel druk bezig en door die koptelefoon kan ik echt niets horen / (variant b) ik kijk brutaal voor me uit, alsof ik hier absoluut recht op heb. (Vermoeiend.)
Je loopt nog even langs de winkel, die na de verbouwing voor het eerst weer open is. In de winkel loop je een klein beetje verloren. Je kunt de winkel nog niet goed lezen. (Ben je zelf leesbaar?)
Een andere dag. Een ontmoeting met een groep studenten. Ze ontroeren je.
Je hebt een bijzonder bericht gekregen, dat je erg ontroert. (Het is alsof het lagen in je lichaam aan het denken zet.) Je probeert traag te antwoorden. (Je denkt aan verhalen.)
Op tijd naar huis, om daar dan op tijd weer te kunnen vertrekken. (Even moet je daar zijn, op die plek. Het is alsof je de plek door de drukte van de voorbije weken een beetje hebt verwaarloosd. De planten zijn blij dat ze je zien. Je maakt eten, en vertrekt dan.)
Het is een gewoonte voor die vergadering. Het lijstje dat je maakt in de trein, met mogelijke voorstellen. Zodra het klaar is, kun je verder lezen in het mooie boek. Het verhaal van de leeuwerik.
Je vertrekt op tijd weer uit de vergadering, je hebt nog enkele drukke dagen voor de boeg. Iemand vraagt wat er dan zal gebeuren met je lijstje, dat ze nog niet gehoord hebben. Je glimlacht. In de trein zoek je een plekje dat goed past bij het boek.
Terwijl je naar huis loopt, voel je iets kriebelen in je keel. (Het zal toch niet…) En dan ineens kom je haar tegen. Je had net nog aan haar gedacht, alsof je wist dat je haar tegen zou komen, die grote meid. De verhalen worden uitgewisseld. Een stevige lange knuffel. (Een geschenk, dat je haar nog even mocht zien. Alsof het dit was wat op deze dag nog moest gebeuren.)
Een andere dag. in je hoofd zie je het lijstje voor de volgende dagen. Nog enkele belangrijke dingen te gaan, eer het weekend is.
(Welke verhalen zul je vertellen bij de kinesiste?)
Je probeert alles af te werken dat je had voorzien voor de ochtend.
(O ja, ik ging nog dat webinar volgen. Hoe krijg ik dat er nog tussen?)
(O ja, morgen moet ik naar die conferentie, dat ook nog.)
Je probeert het webinar te combineren met de dingen van de middagpauze. (En je hebt nog altijd niet op die ene mail kunnen antwoorden. Ze zal wel begrijpen dat je een lege plek moet hebben om dat rustig te kunnen doen.)
Het stukje dat je nog te schrijven hebt. (Je hebt maar zoveel tijd, dan moet de tekst er zijn.) Je hebt de structuur ongeveer in je hoofd, schrijft dan in één lange beweging. (Dit moet het zijn, as good as it gets. Je hebt nog net de tijd om het een keer snel na te lezen.) Daarna moet alles weg voor die ene vergadering.
Voor je die avond naar de vergadering vertrekt, heb je nog net de tijd om het stukje in te lezen. (Het moet in één keer goed zijn. En die kriebel in je keel is al iets forser geworden.)
De vergadering. Je kijkt naar het gesprek, noteert de dingen in je schriftje. Je denkt na over een beeld.
Na de vergadering, weer thuis, breekt de verkoudheid ineens door, zo lijkt het wel.
(Een nacht in etappes, alsof je een beetje koortsig bent en er allerlei psychedelische dingen gebeuren in je hoofd.)
De volgende dag. Een klein beetje wankel loop je naar de trein. (Het komt wel goed.)
(Tussen alles door moet je ook nog die andere vergadering voorbereiden.)
Je vertrekt naar de conferentie. Je loopt door de andere stad, blijft nog even staan bij de boekhandel, zoals altijd wanneer je door deze straat komt. Je ziet veel bekenden. Je zoekt een veilig plekje in de zaal. (Je hoofd is een klein beetje mistig.) De verhalen zijn boeiend.
Je haalt een eerdere trein dan waar je op hoopte. Maar hij wacht nog even.
Even thuis, voor je weer vertrekt, naar de boekvoorstelling.
Jij mag het gesprek modereren. De verhalen op de sofa zijn zo mooi. (Je hoort iets over hoe traag en rustig het gaat, de bodem die zich weer herstelt onder het oppervlak. En je denkt: ik zou nog heel lang en heel traag willen luisteren naar jullie verhalen.)(Een geschenk.)
(De nacht is minder rusteloos.)
Een andere dag. Je zou alleen maar rustig willen knutselen aan de vrijdagtekst. (Je nagels zijn geknipt, je kunt nog zachter de toetsen aanraken. Alsof er iets te weten is, in dat ritme. Iets van je huid.)
En de Sint komt langs, ineens staat hij daar. (De Sint kan overal zomaar binnen, maar dat wisten we al natuurlijk.) Je vraagt of hij even bij op de bank komt zitten. Je vraagt of hij verhalen heeft. (Vertel me verhalen, denk je.) Hij kijkt je een beetje vermoeid aan, en dan glimlacht hij. Stel je voor dat mensen dat in hun brief aan de Sint zouden schrijven: ik wil graag verhalen. Hij vertelt een mooi verhaal, over een liefde van vroeger, en hoe hij sindsdien onderweg is. Hij bedankt je. (Misschien hoopte hij er stiekem op, dat iemand hem de verhaalvraag zou stellen. Alsof het dit was wat op deze dag nog moest gebeuren.) Hij legt nog wat lekkers op je bureau, en dan vertrekt hij weer. Je blijft nog even op de bank zitten, en gaat dan weer verder aan het werk. Het is goed zo.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten