04 september 2006

Autovrij

Vorige week was het weer eens zover. In een discussie ging het weer eens over auto’s, en vooral over de clichés over de discussie over auto’s. Het blijft me verbazen hoe moeilijk het ondertussen geworden is om nog een zinnig gesprek te voeren over de plaats van de auto in onze maatschappij.

Om het maar meteen nog eens samen te vatten: ik heb niets tegen auto’s, ik heb niets tegen mensen met een auto, ik kijk niet neer op mensen met een auto, ik wil niemand straffen, en ik wil geen morele uitspraken doen over mensen met of zonder auto… Ik heb wel veel moeite met de plaats van de auto in onze maatschappij, en vooral de manier waarop de auto een manier van denken is geworden. In die mate dat geen auto ofwel al niet meer voorstelbaar is, of op zich als een daad van agressie wordt beschouwd tegen mensen die wel een auto hebben.

De discussie ging over wonen zonder auto. Met Groen! hebben we een tijd geleden een voorstel gedaan voor autovrij wonen (zie beelden van een groene stad). Het idee daarbij is dat er heel wat mensen zijn die zonder auto leven (ofwel bewust ofwel omdat ze dat niet kunnen betalen), of zouden willen leven. Die mensen worden voor die keuze eigenlijk niet beloond. Openbare besturen geven als je het allemaal samen zou tellen enorm veel geld (wegenaanleg, parkeerplaatsen, gezondheidskosten) aan particulier autogebruik en –bezit. Mensen zonder auto betalen daar aan mee, en dragen ook in grote mate de gevolgen van de auto’s die ze zelf niet hebben. Elke week gebeurt het wel een paar keer dat er een auto zo dicht tegen mijn voordeur staat geparkeerd (waar overigens geen parkeerplaats is) dat ik met mijn fiets halsbrekende toeren moet uithalen om nog buiten te geraken. En dan zwijg ik nog over de luchtvervuiling. Mensen sterven, ook in onze steden, aan luchtvervuiling. Zodra het één dag warm is, moet iedereen binnenblijven. Het lijkt alsof we dat al normaal zijn gaan vinden, maar dat is het niet.

Iedereen die een auto heeft, heeft daar ongetwijfeld individueel zeer goede redenen voor. Ik wil daar niet aan twijfelen, en het interesseert me nog minder om daar mensen individueel op aan te spreken. Mijn zorg is hoe we als maatschappij dat aantal autoverplaatsingen naar beneden kunnen krijgen. En dan is het goed om over creatieve dingen na te denken, zoals autovrij wonen. In Leuven is er in principe goede regeling, dat voor elk nieuw gebouw er parkeerplaatsen moeten worden voorzien (bij voorkeur ondergronds). Zo wordt er minder gebruik gemaakt van het bovengronds openbaar domein. Op zich goed, maar er is op termijn ook een mogelijk pervers effect. Wat te doen als je de stad meer ‘stedelijk’ maakt? Het is een doelstelling om tot een grotere verdichting te komen, anders gaan we steeds meer open ruimte innemen. Stel dat je op plaats x een groot bouwproject zet, en dus een grote parkeergarage ondergronds met enkele honderden parkeerplaatsen. Op zich lijkt dat goed, maar daarom wordt de straat waar dat project op uit komt nog niet breder. Een stadsdeel kan een maximum capaciteit aan auto’s hebben. Grote steden hebben dat al lang begrepen, en stimuleren actief het leven zonder eigen auto. En wat te doen verder met mensen die geen eigen auto willen hebben? Zij moeten ook een duurder huis betalen, omdat er een grotere garage moet worden voorzien.

Vandaar het idee om bij een groter bouwproject ook ten minste een reeks huizen te voorzien voor mensen zonder eigen auto. En dat zonder de bestaande parkeerregeling op te geven. Laat die mensen een verbintenis tekenen dat ze geen eigen auto zullen hebben. Geef hun in ruil een abonnement op autodelen. En zorg dan dat hun huis goedkoper wordt. Een prima idee dat mensen beloont die zonder eigen auto willen leven.

Zelfs bij zo’n positieve ideeën is de weerstand groot om er zelfs al maar over na te denken. Het gangbare antwoord is dan: “de mensen stemmen met hun wielen”. Ja, dat zal wel, voor veel mensen. Maar waarom niet nadenken over creatieve oplossingen om het grootste deel van de autoverplaatsingen over korte afstand (even naar de bakker rijden, even een krantje halen, even de dochter naar school brengen) te vervangen door meer duurzame oplossingen? En zelfs dan nog, ook als het ‘moeilijk’ is om een ander autobeleid te voeren, hoe gaan we de luchtvervuiling verminderen? De volgende jaren komt er Europese regelgeving die ook in steden zal vragen dat er verregaande maatregelen moeten worden genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren, en terecht! Hoe gaat men dat oplossen als er zelfs niet mag worden nagedacht over een ander autobeleid? Hier is het gangbare antwoord: “dat is geen lokale bevoegdheid.” Onzin natuurlijk. Er zijn oneindig veel beslissingen, b.v. op het vlak van ruimtelijke ordening of mobiliteit, die een impact hebben op luchtkwaliteit. Zoveel beslissingen die telkens meer of minder groen kunnen zijn.

Een ander autobeleid is niet ‘tegen’ iets of iemand, enkel ‘voor’ iets, voor een betere levenskwaliteit voor iedereen. Daar moet toch over gepraat kunnen worden?

Geen opmerkingen: