11 januari 2009

God Only Knows



Soms weet je: het is nu tijd voor die ene plaat. Alleen daar zou je willen zijn. Alleen die plek kan de pijn verzachten. De woorden komen je tegemoet. Ze weven zich rondom jou. En je zou willen dat ze nooit weggaan. Zolang het nu is.

Je staat te wachten tussen duizenden anderen. Je kijkt, een beetje van op de zijlijn. Daar heeft een klein plekje zich aangediend waar je iets meer kunt ademen. De pijn maakt zich langzaam meester van een oud lijf. Tot er een lichte waas tussen jou en de anderen komt. Als een ongewilde mist. Alsof je mist ooit zou willen? Het geeft niet. Alleen bewegen kan iets redden. Zo is het misschien wel altijd. Het is tijd om te bewegen. Eerst nog heen en weer, en daarna terug. Je weet wat er komt. Het wachten tot iets zich uit je terugtrekt. Onaangekondigd.

Zou het kunnen dat in tijden van koude de melancholie je meer aanraakt? Zou het kunnen dat een hand anders aanvoelt? Zouden er meer verhalen ontsluierd worden? Of is dat alles er de hele tijd, en is het gewoon een kwestie van kijken?

Je staat tussen anderen. Iemand die er niet meer is, is de reden waarom deze mensen hier zijn. Hij is nooit helemaal weg geweest. Zo blijkt. Zou je mogen wenen hier? Zouden de anderen dat ook willen? Of ben jij het alleen, samen met die ene vrouw die achter je staat? Misschien geeft het niet. Dat je zijn lach hebt gekoesterd, sinds hij gestorven is. Dat je ervoor gezorgd hebt dat zijn lach steeds in het huis zou blijven waar hij ooit ook was. Zou je het durven vertellen aan zijn familie? En hoe doe je dat dan?

De seizoenen betasten je handen. Er zijn meer lijnen. Wanneer was het moment tussen voor en na het verschijnen? Zouden de lijnen zich al hebben opgehouden ergens diep in die handen? Zacht fluisterend tegen elkaar. Wachtend op het juiste moment. Zich er al in verheugend dat ze pas later zouden worden opgemerkt. Van wie zijn die handen? Er zijn generaties opgespaard. Ze laten zich beluisteren in de huid.

Herinneringen bewegen langzaam door je heen. Als een trage wals. Soms moet je wachten tot ze zich laten verbeelden. En pas na het beeld of het vertellen over het beeld zie je ze ook. En dan nog. Je ziet je herinnering bewegen in de ogen van die ander die het verhaal even uit je handen neemt. Om het weer terug te geven. En ineens zie je iets wat je al die tijd daarvoor nooit zag.

Je wilt het boek lezen. Het verhaal voorzichtig ontrafelen dat daar op je wacht. Je langzaam laten bezetten. Maar de zinnen lijken te aangekleed. Ze lijken soms te zeer op zinnen uit een boek. Ze zouden iets van zich af mogen laten vallen, nauwelijks hoorbaar. Of moet je lichaam pijnvrij zijn om die zinnen te lezen?

God only knows that we mean well
God knows that we just don’t know how.
But I’ll try to be your light in love
And pray that is enough for now
I’ll try to be your light in love
And pray that is enough for now.

Laat de avond zachtjes komen. Laat de week voorzichtig buiten sluipen. Laat het licht geruisloos in zichzelf verdwijnen om er later even onwaarneembaar weer uit te ontstaan. Laat een traag ritueel de adem in dit huis overnemen. Waarna er iets uit handen kan gegeven worden. Waarna er iets neergelegd kan worden. Laat alles verdwijnen. Zodat het beter herinnerd terug kan keren. Laat de woorden rusten, na een laatste teder gebaar. Dan zal aan de andere kant de nieuwe dag zich met net genoeg schroom aandienen. Zo is het goed.

1 opmerking:

tine heyse zei

wat een ongelooflijk mooi nummer

het is nu heel stil
het huis is in diepe rust

heerlijk om even naar te luisteren voor ik ga slapen