14 oktober 2010

Binnen in de spiegel


Je loopt en zit tussen de andere mensen op het congres. Een beetje achteraan. Rustig toekijkend naar het gebeuren. En je denkt aan hoe je straks ook weer weg zal gaan, terwijl zowat alle anderen zullen blijven. Een wereld daarbuiten voor jou alleen.

Je zit op het perron te wachten op de trein die zal komen. Er is een glazen wand midden op het perron. Je kijkt door het glas naar het aankondigingbord van het andere spoor. En ineens zie je het. Door het glas worden op dat bord ook de letters weerspiegeld van het bord van het spoor waar jij nu zit. Het is alsof de twee woorden netjes in elkaar doorlopen. Brussel zie je, en het loopt door in Oostende, dat wel in spiegelbeeld staat. En even is het alsof je binnen in een spiegel zit.

Je bent opgestapt, en wacht op het vertrek. Je kijkt uit naar verdwijnen, in het ritme van de trein, in het wegglijdende landschap. Nu nog in het licht, straks in het donker.

Je vouwt de krant langzaam open. De boekenbijlage wacht op helemaal gelezen worden. Je zult traag lezen, tot er alleen nog die woorden zijn.

De trein staat nog steeds stil. Even sluit je je ogen een klein beetje, niet helemaal. Een droom van gisteren schuift voor je ogen. Je zou er zo in kunnen stappen en hem verder sturen.

De trein vertrekt. Even zie je iets wat je je nu zou kunnen voorstellen. Al is het er niet.

Pas na een tijdje zie je het. Het landschap is er nog, daarbuiten, er is nog licht, al is het aarzelend. De wagon weerspiegelt zichzelf. Het is alsof er een wagon naast je rijdt. Je kunt er binnen kijken. Net tegen het raam, aan de andere kant, is er iemand die verdacht veel op jezelf lijkt. En doorheen jezelf kun je ook nog het landschap zien. Je ziet zo, in die wagon naast je wie in deze wagon voor je zit. Dat zal dus waarschijnlijk het spiegelbeeld van het spiegelbeeld zijn. En in dat raam zie je hoe de wagon nog zoveel keer opnieuw wordt gespiegeld.

Je hebt de houding gevonden die tot verdwijnen kan leiden. De trilling doet de rest. Hoe zalig is dit.

In dit verdwijnend bewegende spiegelpaleis zou je heel even eeuwig willen blijven. Misschien zouden de dromen dan ook terugkomen, met alle tijd die nodig is, alles kan dan gebeuren.

Ondertussen is het donker geworden. De spiegelwagon is er nog steeds, maar er is niets meer achter, geen landschap dat zich bijna laat aanraken. Je kunt het alleen vermoeden.

De trein rijdt het station binnen. Je stapt uit. Het is even donker als het vanmorgen heel vroeg was toen je vertrok. Je kijkt nog even van buiten de trein in. En in het raam zie je jezelf de trap op het perron af gaan. Alsof je ook in de trein bent, en daar naar beneden gaat. Je bent dus nog steeds binnen, en je was dus ook buiten, de hele tijd.

Je loopt door de straat, op weg naar huis. De straatlichten voegen jezelf steeds opnieuw aan jezelf toe. Terwijl je loopt zie je je schaduw links van jezelf opdoemen, en steeds verder voor je uitlopen. Om weer te verdwijnen. Een andere schaduw van jezelf komt later onder je uit gekropen. Nog een andere loopt daarna rechts van jou. En heel even zijn er twee. Met hoeveel ben je eigenlijk vandaag?

In het huis kom je ook jezelf tegen. Al doe je je best om elke spiegel te ontwijken.

Geen opmerkingen: