22 november 2014

Genoveva

Ik kwam haar tegen onderweg. Op de fiets. Ik kwam terug van het 11.11.11-etentje, was op weg naar huis. Die ochtend had ik de banden van mijn fiets nog eens lekker opgepompt, met die geweldige pomp van mij. Ze stonden lekker hard, en ik ging vooruit als een speer. Ik voelde me zowaar een beetje jong.

Ze kwam naast me fietsen, en ze heette Genoveva. Ik herkende haar, van in de winkel. In de winkel is ze altijd heel bedeesd. Zodra ze mij of iemand anders ziet, slaat ze direct haar ogen neer. Ze zegt amper iets.

‘Nou, u bent lekker bezig, qua fietsen, meneer. Vindt u het niet erg als ik een stukje mee fiets?’

Natuurlijk vond ik dat niet erg. Ik dacht: vandaag heb ik al met veel mensen gesproken, er kan er best nog eentje extra bij. En ik dacht ook: nou, ze is wel lekker bezig, qua praten, nu ze niet achter de winkeltoog staat, maar op de fiets zit.

‘Mag ik even vragen, meneer, de liefde, begrijpt u daar iets van?’

Daar moest ik even over nadenken. En terwijl ervoor zorgen dat ik nergens tegenaan reed. Misschien is het iets van ouder worden, maar soms heb ik echt veel last van autolampen van tegenliggers, ze verblinden me. Ik antwoordde haar dat ik er eigenlijk ook niet altijd veel van begrijp.

‘U leest dan waarschijnlijk in het weekend ook altijd die rubriek ‘lust en liefde’ in de krant?’

En ik moest andermaal bevestigend antwoorden.

‘Misschien doe ik wel alles verkeerd. Misschien zit ik gewoon ingewikkeld in elkaar. Misschien is mijn lichaam erg ingewikkeld of zo. Ik heb alleszins het gevoel, nu na de laatste relatie die ik had, dat ik minder zelfvertrouwen heb. Al weet ik tegelijk beter wat ik wil, of zoiets. Herkent u dat, meneer?’

Ik zei haar dat die meneer niet echt hoefde, dat ik daar nogal zenuwachtig van word meestal. Ik wist niet goed of ik haar moest bekennen dat ik het inderdaad herkende. Was dat niet wat te intiem? En vooral, zouden we nog wel genoeg tijd hebben om het verhaal uitgebreid genoeg te vertellen? Met die harde banden was het moeilijk om traag te fietsen. Wil dat dan zeggen dat harde banden slecht zijn voor de liefde? Ik vroeg haar of ze wat meer kon vertellen.

En ze vertelde me het verhaal van verschillende relaties, vooral dan de laatste. We hadden ondertussen afgesproken dat we gewoon zouden blijven doorfietsen. We waren nu basically blokjes rond aan het rijden in de buurt van waar ik woon. Misschien zou de magie wel wegvallen als we zouden stoppen met fietsen, je weet dat nooit. Misschien zouden we dan allebei verlegen worden, de ogen neerslaan, snel doei zeggen, en dan naar huis fietsen.

‘Soms denk ik: het hoeft niet meer. Misschien wil ik nog wel een man in mijn buurt, maar misschien ook niet. Telkens opnieuw gekwetst worden, telkens opnieuw tegen hetzelfde aan botsen.’

Ik zei haar dat het helemaal niet zo hoeft te zijn. Dat er best wel iemand zou kunnen zijn die wel tijd zal hebben voor haar, een beetje geduld, en mededogen.

‘Ja, zoals in die films altijd, als ze dan zeggen: I’m not going anywhere. Vindt u dat ook altijd zo’n mooi moment op de romantiekschaal?’

Ik moest glimlachen, want ik vind dat ook altijd een moment om innerlijk een traantje weg te pinken. Ik legde haar maar niet uit dat ik een watje ben, in het diepst van mijn gedachten. Ja, zei ik.

‘Trouwens, even tussendoor, heeft iemand u van de week een gelukkige mannendag gewenst?’

Nee, dat had niemand gedaan. Ik zei haar nog wel dat ik het een beetje raar vond dat internationale mannendag samenvalt met wereldtoiletdag. Al zal daar waarschijnlijk geen diepere bedoeling achter zitten.

‘Dan wens ik u nu een gelukkige mannendag, in uitgesteld relais. Zo zegde men dat vroeger, weet u dat nog?’

Ja, dat wist ik nog.

‘Ik vond het zeer fijn om met u te fietsen meneer. Maar nu moet ik wel naar huis. Er is een film op de televisie die ik wil zien. En misschien zegt er wel iemand in die film I’m not going anywhere, en dan moet ik erbij zijn natuurlijk. Laten we gewoon afspreken dat het voor u en voor mij nog wel goed komt, met de liefde dan.’

Dat vond ik een mooie afspraak. Het bijzondere was dat ik me had voorgenomen dat ik tussen het etentje en thuis een onderwerp zou bedenken voor een stukje. Soms gaat dat zo, dan wacht ik op een woord of een zin of wat dan ook. En dan weet ik: daar is mijn stukje. Soms heb ik er dan geen zin in, maar eens een woord of zin zich aandient, kun je niet weigeren. Het stukje komt dan op je weg. En nu had ik dus een onderwerp voor een stukje, en ook nog iemand die me zei dat het nog goed zou komen met de liefde. Ik keek er al naar uit om me met die gedachte en een dekentje in de zetel te nestelen, en te zoeken naar een of andere romantische film waarin belangwekkende zinnen gezegd worden.

Geen opmerkingen: