08 maart 2015

Een tuin

‘Deze plek kende ik nog niet. Zo mooi.’
‘Ja, de tuin hoort bij de abdij. Veel mensen weten niet dat de tuin hier is en dat je er zomaar in kunt.’
‘Ik had me al vaak afgevraagd, daar aan de andere kant van de muur, hoe het er hier uit zou zien. Het is mooier dan ik verwachtte. Als je van hier een foto zou maken, zouden veel mensen niet weten dat deze plek hier is, en niet in een ander land.’
‘Zullen we hier even gaan zitten?’
‘Ja, dat is goed.’
‘Als de druiven daar weer rijp zullen zijn, is het nog heel anders hier.’
‘Ik moet nog altijd antwoorden op je vraag. Het komt, maar ik moet nog even wachten. Tot alles in mijn hoofd een beetje is gaan liggen. Tot het klaar is om te antwoorden.’
‘Het zal wel komen wanneer het komt, ik kijk er al naar uit.’
‘Je vraag overviel me een beetje. Op een aangename manier. Ik had het niet verwacht. Alsof het te mooi is, of zo. En dan wil ik met het juiste hoofd kunnen antwoorden.’
‘Je bent grappig. Laat me ook niet te lang wachten.’
‘Nee, zeker niet.’
‘Ik moest nog denken vanmorgen aan die keer toen we naar het museum waren geweest. Met dat rare station.’
‘Ik heb nog foto’s van die dag. Je was verdrietig toen we terug op weg naar huis waren.’
‘Ja, dat was zo.’
‘En ik wist niet goed wat ik moest zeggen, of ik wel iets mocht zeggen.’
‘Ik zou die foto’s nog wel eens willen zien.’
‘Ik breng ze wel mee.’
‘Misschien kunnen we het ooit nog eens doen. En dan nog beter. Met alle tijd.’
‘Is dat ook een vraag?’
‘Misschien.’
‘Dat jongetje is wel grappig daar, met die stenen. Hij zou ze denk ik liefst allemaal een voor een verleggen, als ze niet zo zwaar zouden zijn.’
‘Die papa is er niet helemaal gerust in. Hij wil het wel toelaten, maar hij is ook een beetje bang, denk ik.’
‘Het is alsof dat jongetje zegt: kijk, alles kan nog, maar kijk vooral.’
‘Zou jij dat ook gedaan hebben als klein jongetje?’
‘Dat met die stenen wel, dat met dat kijken niet, denk ik.’
‘Waarschijnlijk.’
‘Als we nog eens gaan, kunnen we dat ticket eerste klas gebruiken dat ik gekregen heb.’
‘Wil je dat voor ons gebruiken?’
‘Ik wachtte al een hele tijd op een feestelijk idee. En nu is het er.’
‘Was dat dan al een antwoord?’
‘Misschien was het een vraag.’
‘In dat geval is het nu wel tijd voor koffie. Eigenlijk.’
‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen.’

Geen opmerkingen: