25 maart 2015

Mensen

(Even terugdenken aan de  voorbije dagen. Waren er mensen die je ontroerden? Waren er mensen die je kwaad maakten?)

Het meisje dat tegenover jou komt zitten in de trein. Of je misschien een balpen hebt? Eigenlijk, zegt ze, of je misschien een rode balpen hebt? Ze moet alle taken van haar leerlingen verbeteren, en ze heeft geen balpen. Je hebt alleen een blauwe. Je geeft haar die, en vraagt nog of alle leerlingen nu dus eigenlijk geen fout kunnen gemaakt hebben. Ze bevestigt, en glimlacht.

Zielig mannetje, 1. Die oetlul in zijn stomme dikke Hummer die midden in de stad gewoon even dubbel parkeert, recht voor de drukke garage waar de hele dag door op creatieve wijze auto’s worden gewassen. Om daarna rustig de straat over te steken om in de winkel aan de overkant even iets te halen. Strak in het pak. Zielig, dat je zo’n groot apparaat nodig hebt om blijkbaar iets over je kwetsbare mannelijke ego te zeggen…

Het meisje op de eerste rij in het leslokaal. Ze kijkt je intens aan, volgt alles wat je zegt, en noteert driftig. Ze lacht na de les een beetje schaapachtig. Je bent blij dat je iets mocht vertellen bij die mooie jonge mensen.

Het kleine meisje dat van plan is met 2 euro een heel huis te kopen.

De heel vriendelijke mevrouw van de polikliniek die je opbelt om te zeggen dat je al een maand vroeger mag komen voor je melanoomcontrole. Ze maakt je gelukkig, al kun je niet juist zeggen waarom. (Het worden wel drie dagen onderzoeken en controles na elkaar zo, maar op die manier is het controleseizoen ook in een keer voorbij en kan de lente echt beginnen.)

Zielig mannetje, 2. Die omhooggevallen arrogante bal uit dat weerzinwekkend programma over auto’s. Dat hij ontslagen wordt – het zou er nog aan mankeren – verdiende misschien een klein regeltje op pagina 734 van de krant. Daar zou je mee kunnen leven. Maar dat het ook nog eens zowaar een hoofdpunt in het nieuws moet worden. Zucht! En nog eens. Zucht!

Die man die op de radio vertelt, heel rustig, hoe bij de bom onschadelijk maakte. Hij ontroert je.

Die jongen die in het journaal op de televisie vertelt dat hij nog snel in een koffer de belangrijke dingen uit zijn leven verzamelde. Voor het geval de bom zou ontploffen. Wat dat dan wel zou zijn? Zijn knuffel. Misschien komt het toch nog wel goed met de emancipatie…

De vriendelijke man die elke dag met die grote machine staat te poetsen in het immense gebouw waar je werkt. Hoe hij elke dag ook met een brede glimlach dag zegt.

Zielig mannetje, 3. Een of andere burgemeester die meent allerlei zogenaamd dringende dingen te moeten zeggen over sommige bevolkingsgroepen van zijn stad. En zich ongetwijfeld weer voor de xste keer onheus behandeld zal voelen door iedereen die het maar waagt vragen te stellen bij die uitspraken, door elke krant en elk ander nieuwsmedium. En daarna ook nog eens zeggen dat hij het beu is om als een calimero voorgesteld te worden. Is het echt nodig, denk je, om elke keer opnieuw zoveel negatieve energie te verspreiden? En dan zijn opperminister, die in het parlement als autoriteitsargument gebruikt tegen wie kritiek durft geven dat het hier toch niet alleen een burgemeester betreft, maar zelfs de voorzitter van de grootste regeringspartij… “Beseffen jullie wel hoe belangrijk wij zijn?” (Je krijgt zin om met dingen naar het scherm te gooien, maar je bent goed opgevoed, wat dat betreft.)

De mevrouw die opduikt in je droom. Om een of andere reden moet je haar naar boven dragen, een lange trap op. Daar aangekomen heb je de indruk dat ze er ineens heel anders uit ziet. Je herkent haar niet meteen. Maar zij jou wel blijkbaar. Dat zal wel goed nieuws zijn.

De vrouw, je had haar al lang niet meer gehoord, die je een dolenthousiast berichtje stuurt. Om te zeggen dat ze jouw stukje zo leuk vond. Het voelt als een cadeau, zomaar, van de lente.

De mensen die doodserieus door de tunnel onder de sporen lopen. Met hun paraplu nog open boven hun hoofd. Een pijp mag het dan niet zijn, maar Magritte bestaat wel.

De mevrouw aan het loket die je treinabonnement vernieuwt. De wonderlijk warme versie van ‘we zullen dat even voor u regelen meneer, dan hoeft u zich geen zorgen meer te maken’. Je zou haar bijna een kus willen geven. (Er zit echter wel veel glas tussen.)

De vriendin aan de telefoon die je uitnodigt voor een koffieconcert, gepresenteerd door haar dochter. Je glimlacht nu al.

(De gelukkige vaststelling dat er meer mensen waren die je ontroerden dan mensen die je kwaad maakten.)

Geen opmerkingen: