14 juni 2015

En nog

Als je naar binnen kijkt, van het terras, zien de planten er anders uit. Het is niet alsof ze wachten. Ze zijn gewoon. Onderweg.

Vogels overal. Mensen in de verte.

Je rimpels in het spiegelbeeld. Tussen de woorden.

De toetsen klinken anders. De woorden misschien ook wel.

Je had het soms, de dagen hiervoor. Woordheimwee. Of gewoon verlangen. Uit te stellen verlangen. Je bent daar goed in.

Thuiskomen, in een nacht. En denken: ik was ook graag bij de woorden geweest.

En dat je graag iets meer tijd had gehad om jezelf neer te leggen. Iets met je adem.

Die mier kruipt rustig heen en weer op de terrasrand. Alsof alles is zoals het moet zijn.

Je werd toch weer vroeg wakker. Schoof in en uit een droom. Iets met koesteren.

En bij het poetsen dacht je ineens: ik moet die en die dringend bellen, het is te lang geleden.

Een klein stukje van je is al aan het aftellen. Het is die maand van het jaar.

En dat binnen enkele dagen de seizoenen al gaan keren. Zoals elk jaar een lichte paniek. Alsof je niet voorbereid zult zijn.

Je ziet een beeld van iemand ver weg.

Dit jaar heb je meer bloemen in je bak buiten. Ze bereiden zich al voor.

De vorige dag dacht je ineens: ik moet dat liedje met die wals horen.

Verhalen over kinderloze mannen in de krant. Wat zou jij gezegd hebben?

Doorheen je glas gezien lijkt die mier veel groter.

De jongen en het meisje komen voorbij gewandeld. Je ruikt hun geurtjes. Ze spreken een taal die je niet meteen herkent. Je bent heel even op reis, alleen door hier te zitten. Ze hebben gewoon een plekje gezocht om te zoenen. Alleen is die hoek van het plein ook de deur van het gebouw. De mevrouw die binnen wou komen, loopt nog even een stukje om.

Hoe je de vorige dag heel even dacht dat je verloren was gelopen.

Herinneringen aan geuren.

En beelden van de zee.

Je had je nog zoveel voorgenomen die voormiddag, na het poetsen. Toch maar niet. Vond ook je rug.

Hoe je soms in de spiegel ineens ziet hoe oud je bent. En soms ook helemaal niet.

Dat je niet mag vergeten de planten nog te gieten voor je vertrekt.

Er komt zelfs een tijd, binnen zoveel weken, dat de druiven ook weer terug zullen zijn.

Je handen en de verhalen.

Grijze haren aan je pols. Waren die daar al langer?

Een sirene in de verte.

Hoe de dag je voorzichtig draagt. Je kunt het bijna voelen.

De jongen en het meisje zijn terug. Ze zitten bij de boom. Blijkt dat ze twee talen door elkaar spreken. Enkele woorden in het Nederlands, en dan een andere taal. Ze hebben een klein beetje ruzie. Ze schakelen de hele tijd heen en weer.

Je denkt aan verhalen. Hoe ze kunnen veranderen in je hoofd, in je huid.

Hoe je iets hoorde, enkele dagen geleden. Hoe je je ineens verlaten voelde. Hoe je je best deed om dat niet te laten merken.

Alle geluiden zijn er nog. Net als de planten. En de mier.

Geen opmerkingen: