13 september 2015

Nat

‘Een beetje nat was ik wel daarnet, amai.’
‘Dat was wel het betere werk, qua buitje. Ben je weer helemaal opgewarmd nu?’
‘Ja hoor, helemaal.’
‘Ik voel me al bijna schuldig dat ik je gebeld heb.’
‘Dat is niet nodig, integendeel. En voel jij je al terug wat beter? Ben je weer terug?’
‘Ja, toch een beetje.’
‘Op een of andere manier paste het wel bij deze zondag. Het klopt wel, of zoiets.’
‘Ja? Dan is het goed.’
‘Van de week had ik nog een droom die ik je wilde vertellen. Ik zat in een trein, of een bus, of een auto, dat weet ik niet meer. En alles voelde zo dicht, zo opgesloten. Ik wou roepen, maar ik had geen stem. Ik klopte op de ruiten, maar er gebeurde niets. En ineens stopten we, en ik kon uitstappen. En daar zat jij, te wachten, gewoon, alsof het heel normaal was.’
‘En kwam je stem weer terug?’
‘Ja, na een tijdje.’
‘Waarom had je hem nog niet verteld?’
‘Ik weet het niet. Misschien wou ik je niet storen, of niet overvallen met mijn droom.’
‘Je had het mogen doen.’
‘Ik weet het wel.’
‘Vanmiddag overviel het me ineens hier. Het was al de hele dag stil. Maar dat was goed. Het was goed, zo het ene ding netjes na het andere. Geen dingen tegelijk. En dan dat boek. Ik was er al enkele dagen naar aan het uitkijken, om die laatste bladzijden te kunnen lezen. Vandaag dus. En hoewel ik al al die andere bladzijden had gelezen, dat hele verhaal, overviel het me nu ineens.’
‘Wat?’
‘Het maakte me ineens zo verdrietig. Het verhaal van dat gezin, heel mooi eigenlijk. En plots besefte ik: die man en die vrouw, ze zijn ongeveer mijn leeftijd. En het leek alsof dat hele leven in dat boek plots een soort gat in het mijne was. Ik kan het niet uitleggen. Ik voelde me plots zo alleen. En misschien ook wel een beetje mislukt of zo.’
‘Dat laatste is toch helemaal niet zo, dat weet je zelf ook wel.’
‘Ja, natuurlijk wel. Heb jij dat dan nooit?’
‘Ja, soms wel.’
‘Ik zat hier, en op een bepaalde manier leek het zo eenvoudig. En iets in mij zei dat ik voor een keer eens eenvoudig moest doen. En zie wat er gebeurde.’
‘Goed gedaan. Ik zou het niet durven, denk ik.’
‘Iemand zei het me onlangs nog, hoe belangrijk het is je veilig te voelen. En ze had gelijk. Soms wil ik dat niet weten, het niet zien of zo, maar het is wel zo, zeker voor mij.’
‘Voor iedereen toch? Alleen praten we er weinig over.’
‘Misschien wel.’
‘Mijn situatie is anders dan de jouwe, maar dat zondaggevoel van jou, dat komt soms ergens midden in de nacht naar mij. En dan kun je weinig of niets doen, alleen wachten.’
‘Je kunt altijd bellen.’
‘Jaja, zal wel.’
‘Ik meen het.’
‘Het is al goed. Het is wel rustig nu. En, ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken, maar het voelt zo oud als wij zijn. Begrijp je wat ik wil zeggen?’
‘Ja, ik denk het wel.’
‘Dan is het goed.’
‘Zullen we nog iets drinken?’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: