02 september 2015

Knuf

Ik zag haar voor het eerst in het station. Ik stond aan te schuiven aan het loket om een ticket te kopen voor twee dagen later. Kwestie van goede organisatie of zoiets. Als natuurlijk in de dag tussen die aankoop en de dag van de voorziene reis de wereld zou vergaan, zou het wel jammer zijn dat ik dat ticket van tevoren gekocht had.

In elk geval, ze stond voor mij, ook aan te schuiven. En ze zag er, ik kan het niet anders zeggen, fleurig uit. Sommigen zouden haar kleren omschrijven als heksenkleren, anderen als godinnenkleren. Ze had lang haar, en ook een brede haarband. Donkergroen. Ik moet bekennen dat ik niet bestand ben tegen zo’n haarband. Ze stond zachtjes een liedje te neuriën. Ik wou haar vragen welk liedje het was. Of beter: als ik dapper genoeg zou zijn geweest, zou ik het haar hebben willen vragen.

Het was ondertussen mijn beurt. De mevrouw aan het loket was opgewekt en hielp me in een vloeiende beweging en met een mooie stem. Ik wou nog zeggen dat die bril haar goed stond. Of beter: als ik dapper was geweest, zou ik hebben overwogen haar te zeggen dat die bril haar goed stond.

De mevrouw met de haarband stond een meter of twee verder naar me te kijken. Ze leek een beetje verlegen. Toen ik klaar was, en wou vertrekken, sprake ze me aan. Ze heette Galatea.

‘Mag ik u even aanspreken meneer?’

Ik antwoordde iets als ‘ja natuurlijk’, met een poging tot uitstralen van vanzelfsprekendheid of zo. Alsof ik altijd voorbereid was op een dergelijke vraag.

‘Het is eigenlijk een beetje om te oefenen. Mijn vriendinnen hebben een soort blind date voor mij georganiseerd. Ze vinden dat ik wat dapperder zou moeten zijn, en dat soort dingen. Eigenlijk wilden ze er een blind saunadate van maken. Maar dat vond ik er wel een beetje over, eerlijk gezegd.’

De gedachte alleen al maakte me een beetje zenuwachtig, dat iemand voor mij een blind saunadate zou kunnen organiseren. Mijn ervaring met het saunagebeuren is relatief beperkt. Net als de glorieuze uitstraling van mijn kathedraal van een lichaam. Om het vriendelijk te zeggen. Maar gelukkig was de kwestie van hoe ik zogenaamd als een man van de wereld een dergelijke uitdaging zou overleven niet aan de orde. Oef.

‘Ze hebben hun plan aangepast gelukkig. Plan B was om mij in te schrijven voor dat programma op tv, dat vind je lief. Maar daarvoor was het gelukkig al te laat. Anders had ik ook zo’n relatietest moeten doen met een IKEA-kast. Plan C is dat ik nu gewoon binnenkort een avond iets  ga drinken met een man die zij voor mij hebben uitgekozen. Maar ik ben eigenlijk niet zo goed in spontane gesprekken, denk ik toch. Stel dat ik na twee zinnen al niet meer weet wat ik moet zeggen, dan duurt die avond wel lang. Ik had al een hele tijd gezien dat u achter mij stond. En ineens dacht ik dat u wel een fijne man bent om op te oefenen, als ik dat zo onbeschaamd mag zeggen.’

Ik heb al wel eens vaker gedacht dat de kosmos iets dergelijks met mij voorheeft qua lotsbestemming: een man om op te oefenen. Voor alle zekerheid vroeg ik toch nog even wat dat oefenen inhield. Het bleek gelukkig enkel om een gesprek te gaan.

We zochten buiten een plekje op een bank. Er zijn niet zoveel banken op het stationsplein. Die ene die er is, was gelukkig vrij.

Ik ben geen expert of ervaringsdeskundige in daten, van de variant speed of blind. In dat programma vind je lief had ik wel gezien dat sommige kandidaten vol vertrouwen heel directe vragen konden stellen. Als ik dapper was geweest, zou ik haar iets gevraagd hebben als: welke toekomst zie je voor jezelf? Of: wat vind je belangrijk bij een man? Ik hield het daarom maar bij: wat maakt je verdrietig?

‘Dat is een mooie vraag, die krijg je nu eens nooit zomaar. Even denken. Ja, ik weet iets. Weet u, ik heb soms de indruk dat veel mensen steeds banger worden van verbinding, van raken en geraakt worden. Ze zijn te bang om zich kwetsbaar op te stellen. Liever een veilige sms als iemand verjaart dan gewoon even bellen of langslopen. Zo is er niet te veel intermenselijk contact, en kan men altijd controle houden over de situatie. Wat ik bijvoorbeeld heel erg vind, is dat veel mensen sommige verbindende woorden niet eens meer volledig uitspreken. In Nederland hoor je de hele tijd alstu zeggen. Stel je voor, dat je gewoon alstublieft zou zeggen… Of van die mensen die dan ergens bij schrijven knuf. Het woord helemaal schrijven, knuffel, dat zou wel eens te intiem kunnen zijn.’

Ik zei haar dat ik onlangs net hetzelfde had gedacht. In het jargon, of als dit nu voor het echt was, zouden wij dus ‘een klik’ hebben, of misschien wel ‘een match’. Maar ik was maar om te oefenen. Ik vond overigens dat ze dat geweldig deed, in de categorie spontane babbel.

Ze zei dat ze bijna moest vertrekken. Bijna had ik alsnog gevraagd welk liedje het nu eigenlijk was, daar in het station. Bijna. Ik wenste haar nog veel succes voor haar date. Eigenlijk vind ik dat zo stom, dat woord succes. Maar iedereen zegt dat de hele tijd. Ik aarzelde even, en zei toen: ‘Nee, ik wens je geen succes, en ook geen succ. Ik wens je alleen een wonderlijk mooie avond, met een zoete droom nadien. Minder mag niet.’

Ze glimlachte en liep weg. Ik bleef nog even op de bank zitten, wachtend op een liedje in mijn hoofd.

Geen opmerkingen: