17 oktober 2015

Beetje dom

Klein beetje spannend. Het vooruitzicht van vijf avonden vergadering na elkaar. Zul je dat wel overleven?

Opleiding voor het werk. Kennismanagement. Alleen met het woord al kun je indruk maken. De wandelgangen hebben gemeld op welke plekken in het gebouw zich koffieautomaten zouden bevinden. Tijdens de middag ga je op zoek. Eigenlijk heb je altijd een beetje schrik van automaten. Er zal gegarandeerd iets fout gaan. Je zult niet weten op welke knop je moet duwen. Er zullen 434 keuzemogelijkheden zijn, minstens. En vooral, de mensen die achter je in de rij staan zullen merken hoe dom je bent. Of zoiets. Het lukt uiteindelijk. Meer zelfs: de koffie is best te drinken.

Toch nog snel even naar huis, om later die avond weer naar Brussel te vertrekken voor de vergadering. Alleen het idee al, even thuis zijn. Eten maken. Alleen dat, het is al genoeg.

Het is stil in de straten als je die nacht weer naar huis loopt.

Ingewikkelde droom, die nacht.

De buik doet er dit keer lang over om weer in de plooi te vallen. Geduld hebben. Het komt wel goed.

Het huis nog snel een beetje aan kant. Er komen veel mensen straks, ze kunnen net allemaal rond de tafel. Die enkele minuten voor de eerste zal aankomen. Je denkt aan iemand.

Soms denk je even: zo slecht ben ik nu ook weer niet. Het valt nog mee, soms.

Iedereen is weer weg. Het huis vindt zichzelf weer.

Als er iemand zou zijn nu, denk je, zou je vragen of het goed is dat je niets zegt. Je bent alleen. Het is goed.

Je werkt de presentatie af voor het verhaal dat je binnen enkele dagen mag gaan vertellen. Het vloeit netjes in elkaar. Soms lukken de dingen.

Je begint de documenten te lezen om de workshop voor te bereiden waar je morgen naartoe moet. Blijkbaar heeft men jou als ‘expert’ uitgenodigd. Dat moet op zich al een vergissing zijn. Je probeert je door de tekst te worstelen, en je denkt alleen maar: ik ben te dom, ik ben volstrekt achterlijk, waar gaat dit eigenlijk over? Misschien is het gewoon heel erg ingewikkeld uitgelegd, probeer je nog tegen jezelf te zeggen. Het zal wel…

Die avond, na de vergadering. Je fietst weer naar huis. Je houdt er niet van, die plek waar je moet voorsorteren. Daar waar de auto’s van de berg naar beneden komen, waar er auto’s van recht tegenover en ook van links kunnen komen. En dus ook nog eens opdringerig langs achter. Je geeft aan dat je naar links gaat, sorteert netjes voor. Een auto komt van links, neemt zijn bocht te breed en raakt je bijna. Hij toetert, maar was zelf in fout. Je houdt er niet van, die plek.

Je mag dat muntplantje niet vergeten mee te nemen morgen naar het werk, denk je nog, voor je gaat slapen. Dat moet een heuse minimuntplantage worden daar.

De volgende ochtend. Je ligt op de massagetafel bij je kinesiste. Je neus moet in een gleuf. Ze zit een beetje dicht. Maar je wilt ook niet bewegen. (Dat zal wel niet mogen, denk je.) Je vertelt haar dat je daarna naar een workshop moet waar je te dom voor bent.

Je zegt het trouwens ook, even later in die workshop. Je ziet de opluchting in de ogen van de anderen: iemand die het durft zeggen. De onderzoekers vertellen hoe ze zelf ook geweldig hebben geworsteld met het project. Soms begrepen ze ook nauwelijks de documenten die ze kregen. Het wordt uiteindelijk nog wel een boeiend gesprek. Terwijl je binnen zit, zie je een bekende voorbij fietsen. Zou zij je ook gezien hebben?

Op weg naar het station nog even dat boek ophalen. Je bestelde het, het ligt in het postkantoor op je te wachten.

Die avond. Je hebt je best gedaan om de vergadering kort te houden. (Ook deze vergadering was trouwens best interessant, denk je nog.) Je gaat slapen. Iets is niet goed. Je voelt het aan je lijf. Je huid zegt het je. Ontheemd. Als er iemand zou zijn, zou je nu iets vragen. Er is niemand. Je denkt dat de nacht het wel zal oplossen. Je weet het niet, maar hoopt het.

Je bent blij met het bed, denk je die ochtend.

Je collega’s in de opleiding vinden het blijkbaar jammer dat je er die namiddag niet bij kunt zijn. Ze hadden je graag bezig gezien in het voorziene rollenspel. Zou dat waar zijn?

Je praat jezelf op gang tijdens je presentatie. Onderweg in de trein had je je nog afgevraagd of ze het eigenlijk wel interessant zouden vinden. Ze zeggen van wel. Misschien menen ze het wel.

Weer thuis na de laatste vergadering van de week.

Voor je slaapt zie je nog een heel verhaal in je hoofd. Als het echt was, zou je waarschijnlijk gillend weglopen. Of toch niet? Wie weet.

Geen opmerkingen: