14 januari 2016

Waar het pijn doet

Hoe zit dat nu eigenlijk, denk je.

Het is een moeilijk gesprek. Anderen beginnen er soms over. En als je antwoordt, is het ook alsof je met jezelf praat. En ze merken het. En jij weet het.

Ze zegt het je. Loud and clear. En misschien weet ze het nog niet. Dat je veel laat zien. Aan haar.

Je weet niet zo goed hoe je dat gesprek moet voeren, eigenlijk. Waar het gewoon is, en waar het te veel is. Of je jezelf hierin mag vertrouwen.

Zij zal je erop wijzen dat je misschien niet helemaal eerlijk bent tegenover jezelf.

En je zult je best doen om dat te ontkennen. En tegelijk zul je toegeven dat ze misschien wel gelijk heeft. Het is een begin, zal zij zeggen.

Soms schaam je je een beetje. Soms voel je je groot en sterk. Soms ben je kwaad op dat lijf. Soms is het alsof alles in elkaar past.

Dansen helpt, overigens.

Voorzichtig zeg je haar dat dat warme bad eigenlijk wel deugd deed. Eigenlijk. Misschien is het nog te vroeg voor de overgave. (Je zou haar tegenspreken als zij hetzelfde zou zeggen, ongetwijfeld.)

(Je denkt aan anderen die je dierbaar zijn. Hoe het voor hen is. Hoe jullie elkaar sparen.)

Vaak is het gewoon. Iets als: een beetje warm moeten lopen.

Vaak is het enkel de constructie. Vaak zijn er allerlei verklaringen.

Hoe doe je dat trouwens, haar zorg toelaten? Zou je alles zomaar kunnen verliezen?

Je weet het eigenlijk wel. Je wilt geen omwegen. Je weet welk evenwicht op je weg zou kunnen komen. Hoe groot het risico is, hoe groot het verlangen. En wat het met je zal doen. Als.

(Je zou ook wel eens de vraag willen omdraaien. Maar dat zou iets te gemakkelijk zijn, waarschijnlijk.)

Als je eerlijk bent, zul je zeggen dat je denkt, eigenlijk, soms, dat je misschien wel te veel ervan als normaal bent gaan beschouwen. Min of meer. Iets in die aard.

(Ze zal hardop lachen, met anderen, en iets zeggen over hoe geweldig direct je weer bent. Met zeer lichte ironie. Zeker als het over ingewikkelde dingen gaan, dingen die eigenlijk heel eenvoudig zijn, zo zal ze zeggen.)

(Ze ziet alles, denk je.)

Maar ik probeer toch, zeg je.

(Iets met een glimlach.)

Je zoekt het woord sediment op, in je mooie nieuwe woordenboek. Daar heeft het ook mee te maken. Laag na laag, ingedikt door de tijd.

Soms maakt het je bang. Dat je ineens zult merken dat.

Het kraakt een beetje. Langs alle kanten. Dat kan ook een toegangspoort zijn. Waarop dan laagjes zachtheid komen. Zo kun je het ook bekijken.

Overigens, haar missen doet ook pijn.

(Dat mag nu ook overdag gezegd worden, denk je.)

In het kader van het gesprek zou je haar willen zeggen dat je het niet naar ooit zult doorschuiven.

(Zoals je al zo vaak deed, zouden anderen zeggen.)

Je kunt ook sierlijke bewegingen maken. Met trage handen.

Je bent ook wel sterk, trouwens, toch wel een beetje.

(Iets met een glimlach.)

Een gesprek.

Geen opmerkingen: