01 juni 2016

Ergens in de schemerzone

Verhalen bewegen door je hoofd.

Alsof ze elkaar in een of ander nulpunt vinden.

Alsof iets je iets zou willen vertellen. (Ook die gedachte las je bij een ander, ook.)

Verhalen over de dood. Je luistert. Ze maken je klein. Nadien, in alle onzegbaarheid schuiven de gevoelens door elkaar. Het is zo tragisch. Iets zat eraan te komen. Er is iets van rust ook. ‘Alles komt goed.’ Dat lees je. En het maakt je nog stiller. Je had zo gehoopt dat wat gebeurde, wat eraan voorafging, niet zou zijn gebeurd, die lange lijn die op dit punt eindigde. Misschien was iets onvermijdelijk. En misschien is er iets goeds, ergens, in dit alles.

En je ziet hen voor je, en het is alsof je iets zou willen kunnen helen. Als dat zou kunnen. Je zou het willen voor hen.

Misschien krijgt de tijd die kans nu, misschien.

En beelden die terugkomen in je hoofd.

Aanwezig zijn, denk je. Je kijkt naar je handen. En ook eten maken, en zo, denk je.

De dingen schuiven in elkaar.

Andere verhalen.

Zou iemand je kunnen zeggen wat dat is, dat nulpunt?

Muziek bij het einde van een leven, daar denk je ook al enkele dagen aan.

En je kijkt naar je handen.

Je verwacht een verhaal. Er zit een verhaal in je hoofd te wachten. Maar al snel is het of je op een andere plek bent. Een plek die nog steeds even vertrouwd is, nog meer misschien wel, denk je even. Je weet niet goed hoe dat allemaal zit, of je de dingen zegt die je zou moeten zeggen. Maar de plek, dat iets, is er.

Iets is ook, naast veel andere dingen: elkaar niets kunnen wijsmaken. Dat is een goede, rustige gedachte. Je wist het meteen, toen al.

En je kijkt naar je handen. Iemand houdt ze vast, wanneer het jouw tijd is om te gaan.

En zoveel beelden. Ze mogen blijven, als ze dat willen.

Andere verhalen.

Welke stukken van jou worden geraakt door die verhalen?

Kun je iets zijn voor een ander? Mag je iets zijn voor een ander? Mag jij een plek zijn of worden in het hoofd van een ander?

Misschien heb je iets geleerd over de liefde. Wat die voor jou zou kunnen zijn. Je denkt eraan, als je iemand hoort praten.

Wat je wel kunt, en wat je niet kunt. Wat je wel bent, en wat niet. Wat je kunt zijn, wat je te geven hebt, en wat je niet kunt zijn. En dat het, zo voelt het, in dat nulpunt, eigenlijk goed is zo.

Je hebt iets begrepen, over littekens.

Misschien mag het niet helemaal, dat al die verhalen door elkaar schuiven. Misschien is het niet anders, en zoeken ze elkaar, zoeken ze iets van jou, en is dit een moment om iets te zien.

Zien kun je in stilte doen.

Er zijn, voor een ander, is daarna misschien gemakkelijker.

Doe dat dan maar, denk je.

Geen opmerkingen: