12 juni 2016

Wat denk je

‘Ik wou je vragen of ik het zou doen. Die brief. Maar ik durfde niet goed.’
‘Waarom niet?’
‘Ik weet het niet. Ik dacht dat het onnozel zou overkomen, zo’n vraag.’
‘Juist niet. En heb je hem geschreven?’
‘Ja. Ik heb een brief geschreven. Maar of hij goed is, dat weet ik niet. Ik ga hem even laten liggen. Binnen een paar dagen lees ik hem nog eens.’
‘En mag ik hem ook lezen?’
‘Dat weet ik nog niet. Misschien.’
‘Waarom niet?’
‘Gewoon. Ik ben een beetje verlegen. En jij komt er eigenlijk ook in voor.’
‘Hoe kan ik daar in voorkomen?’
‘Het kwam vanzelf. Het hoorde zo, denk ik. Jij was het missende stuk om de brief af te kunnen werken. Of zoiets.’
‘Nu maak je me wel nieuwsgierig.’
‘Stel je er maar niets bij voor. Hij zal wel heel slecht zijn. En klef. En onnozel. En slecht geschreven. En dom. Gewoon, zoals ik ben dus eigenlijk.’
‘Grrr.’
‘Maar om een of andere reden moest ik het doen. Het zat al dagen in mijn hoofd, en alleen door te schrijven kan dat veranderen. Hoop ik.’
‘Ga je naar mij ook nog eens een brief schrijven?’
‘Zou je dat dan willen?’
‘Je weet dat ik op die vraag niet kan antwoorden. Want dan zou ik ja moeten zeggen.’
‘Wees maar gerust. Die brief komt. En daarna nog een. En nog een.’
‘Dat is goed. Dat is afgesproken.’
‘En we hebben het woord ooit niet gebruikt. Wanneer de tijd daar is, dus.’
‘Ja.’
‘Had je nog een mooie gedachte vandaag?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Ja dus.’
‘Dat weet ik niet.’
‘Die ga je me ongetwijfeld ook nog eens ’s nachts vertellen.’
‘Ongetwijfeld.’
‘Had ik je al verteld dat de bloemen al aan het groeien zijn?’
‘Nee.’
‘Vorige week gezaaid. En na een week begonnen ze al te schieten.’
‘Het wordt een goed jaar.’
‘Waarvoor?’
‘Voor de bloemen.’
‘En nog voor iets?’
‘Ja, ook voor de bloemen.’
‘O, op die manier.’
‘Het is wel een vooruitgang, dat er iets groeit bij jou. Je zegt toch altijd dat dat niet lukt.’
‘Ja, vooruitgang.’
‘Stel je voor, dat er ook echte bloemen uit gaan komen. Zul je dat wel aankunnen?’
‘Ik zal moeten bellen dan, vrees ik. Om morele steun te krijgen.’
‘En dan ga ik wijze woorden spreken?’
‘Ja, ongetwijfeld.’

Geen opmerkingen: