05 juni 2016

Woorden

Ik was een beetje verlegen.

Jij hebt altijd woorden, voor alles.

Ik heb minstens honderd redenen om me klein te voelen tegenover jou.

En ook nog iets over handen.

Waarom was je zo vroeg wakker?

Mevrouw de directrice. Nee, mevrouw de directeur.

Er zijn lekkere koekjes, niet vergeten.

Lekker kort! Mmmm!

Heb je nog een paaseitje gevonden?

Ja. Een blauw.

Mama heeft altijd gelijk.

Kijk, daar vliegt een dolfijn.

En daar een onzichtbare krokodil.

Heb jij veel lijnen in je handen?

Ik weet nooit wat de palm is.

Jij moet harder werken.

Die druppels blijven op het blad.

Als je een ijsblokje op de zon legt, smelt het.

Jij hebt helemaal geen kogelvrij T-shirt aan.

Ik heb wel fluorescerend witte benen.

Heb ik me netjes gedragen?

Jij bent wel ernstig.

Ik heb zin in een regenboog.

Ik wil kas. Kaas? Nee, kas.

Wil je nu eindelijk die grap vertellen van die haai?

Het ijs is hier het lekkerst. Want hier kun je veel vragen.

Wat is het omgekeerde van droog?

Ik heb behoefte aan een droog zadel.

Wat ik nog wou zeggen.

Ik ben een beetje verlegen.

Geen opmerkingen: