06 oktober 2016

De woorden naderen

Woorden duiken op, onverwacht. Iemand zegt een woord dat je niet verwachtte. Barmhartigheid. Hoe lang is het geleden dat je dat woord nog hoorde. Het is alsof het woord even in de lucht blijft hangen, zich laat bekijken van alle kanten. Om daarna te gaan liggen.

Je ziet woorden. Je gelooft niet goed wat je ziet. Je leest ze hardop. Alsof ze daardoor anders woord worden. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat iemand zo weinig empathisch kan zijn. Het kan, blijkbaar. Er zijn forse woorden bij. Zoals het woord nutteloos. Misschien krijgen sommige mensen er een goed gevoel bij, als ze zo’n woorden kunnen gebruiken. Woorden als een vooruitvluchtheuvel.

Op een plek tussen veel volk. Allerlei kleuren. Iemand komt in jouw richting. Hoe je dat soms doet, onbewust. Gokken welke taal hij of zij zal spreken. Hoe je er soms helemaal naast zit. Hoe de woorden dan ineens klinken. Het kan je verwarren.

De man in de trein, hij roept in zijn telefoon. Je hoort dat de persoon tegen wie hij roept nog harder roept in de telefoon. Hij beweegt tussen twee talen. Je vraagt je af wat het exacte kantelpunt is, waar de ene taal in de andere vloeit, en weer terug. Je zou het willen kunnen zien, aan de woorden.

Gesprekken die je voert in je hoofd. Hele zinnen. Ze komen dichterbij. Als ze zouden worden uitgesproken buiten je hoofd, in de zwaartekracht, zou er iets veranderen.

Je kunt denken aan hoe een stem zou klinken, zal klinken. Je kunt de scheur zien, in jezelf, waar de woorden van die stem zullen binnendringen.

Je ziet een woord op de bus die dichterbij komt. Je blijft staan. De bus rijdt je voorbij. Het woord rijdt mee.

Je ogen zijn te moe, blijkbaar. Je ziet schimmen van woorden. Mist, waaruit de woorden zich niet laten bevrijden. Misschien willen ze niet. Misschien willen ze nog even van zichzelf alleen blijven.

Je ziet een brief die je zou schrijven. Je ziet de woorden die er zouden komen.

Je ziet dezelfde woorden in verschillende lettertypes. In het ene uitzicht komen de woorden dichter naar je toe. In het andere blijven ze ongenaakbaar.

Je ziet de woorden die je op de huid zou schrijven.

Het ene verdriet raakt het andere. Het nieuwere het oudere. Zodra het oude geraakt wordt, zijn er ineens woorden. Ook al gebeurt het terwijl je staat te koken. Je loopt even heen en weer door de kamer. Om de woorden wat meer ademruimte te geven. Ze zijn er.

Iemand zegt woorden. Je had gehoopt dat die woorden niet zouden verschijnen. Iets duwt je weg. Weg, en tegelijkertijd naar jezelf.

Een gesprek. Een verhaal. Je vertelt een verhaal. Je ziet het verhaal voor je, als een soort veld. Je ziet een stuk van het verhaal waar je misschien niet naartoe zou willen gaan. Je praat over die plek. In cirkelwoorden. Je ziet de woorden, de woorden die die plek zijn. Je zou ze alleen maar hardop moeten zeggen. Ze zijn er al. Je raakt de woorden even aan, met gesloten ogen. Meer niet.

Woorden die niet komen. Soms kun je die woorden zien. Zoals men zegt dat je de bui kunt zien hangen. Zo kun je soms woorden zien die niet komen. Je kunt er lang naar kijken, ze vluchten niet. Ze laten zich bekijken. Maar ze komen niet.

Je voelt de woorden in je lichaam. Je huid kan pijn doen. Door de woorden. Ze zijn aanraakbaar. Ze zijn materie.

Soms willen de woorden je niet verlaten in de nacht. Zelfs al is dat verlaten maar een illusie. Ze trekken zich terug in de plooien, laten je geloven dat ze je even verlaten.

Het woord veilig.

Het kleine kind lijkt verbaasd over de woorden die uit zijn eigen mond komen. Even kun je de woorden zien, terwijl ze bewegen in de lucht.

De woorden die je zou zeggen.

De woorden waarvan je weet dat je ze niet gezegd hebt. Ze zouden je bang maken, al tijdens het uitspreken. Je zou jezelf ontglippen. In die woorden.

Soms zegt iemand iets tegen je, en weet je: dit zijn de goede woorden. Misschien waren ze er al, al die tijd. Misschien moesten ze alleen even gewekt worden, met een voorzichtige beweging van een hand. Dat maakt niet uit. Je voelt de woorden. De nauwelijks waarneembare luchtverplaatsing die ze veroorzaken.

Woorden schikken. Met je handen. Zoals je met zand kunt doen, op het strand. Misschien ben je zelf van water. Misschien ben je zelf de kosmos. Je hebt nooit gedacht dat woorden van water zijn. Iemand zou je kunnen aanraken, en beseffen dat je van water bent, je doen beseffen dat je van water bent. Op dat moment zouden de woorden toekijken.

Geen opmerkingen: