30 september 2018

We zitten naast elkaar en kijken

Goede vriend Willy

Vandaag kwamen we weer samen voor onze jaarlijkse ontmoeting. Enkele honderden mensen kwamen fietsen en wandelen. Nou ja, je hebt het zelf ook wel gezien, veronderstel ik.

Het is een beetje ingewikkeld, wat we daar eigenlijk doen. We herdenken en we vieren. Het is wel een speciale vorm van vieren. Verdrietvieren. Misschien komt dat woord in de buurt.

We herdenken zoveel mensen die stierven aan die kloteziekte, veroorzaakt door het gebruik van asbest. We herdenken dus ook jou. Al zou je dat zelf misschien niet zo willen. Jij bent een van de gezichten op dat grote bord met foto’s. Ik ga elke keer even kijken of je er nog hangt, en elke keer opnieuw schrik ik als ik je gezicht daar zie.

Het gruwelijke aan die vreselijke ziekte is dat je op een lugubere wijze al kunt denken aan wie we zullen herdenken in de loop van de volgende jaren. Het stond pas nog in de krant. Dat de wetenschappers verwachten dat het aantal doden zal pieken tegen 2024. Sommige vormen van kanker zijn gevaarlijk, ze kunnen je doden of het kan ook goed komen. Ik was in die categorie. Sommige vormen van kanker zijn een doodvonnis. Jij was in die categorie.

Je weet het wel ondertussen, ik vind die samenkomst elk jaar weer verwarrend. Ik zit daar zoals steeds met een dierbare vriendin aan de tafel waar de mensen zich komen inschrijven. Elk jaar starten we met een beetje chaos. Het duurt even eer ons systeem weer werkt. De uren trekken zichzelf voorbij. Mensen komen en gaan. En in de kieren van die uren wankel ik af en toe even.

Ik zie die dappere vrouwen bij het bord met de foto’s. En ik voel me klein en weerloos. Ik zie de trailer van die film waarvoor men ook bij een vorige editie daar was. En ik voel hoe de razende verontwaardiging het in een flits weer even overneemt in mij. Ik zie jouw mooie gezin. En ik voel me verlegen, en ook blij dat ik er mag zijn en dat ik een klein beetje mag voelen dat ik een deel ben geworden van dat moment elk jaar.

En elk jaar weer, en dat gaat niet over, zie ik jouw afwezigheid in aanwezigheid. Ik weet niet hoe het juist zit, maar ik heb het gevoel dat je in de loop der jaren met iets meer rust bent gaan toekijken. Je ziet dat het allemaal wel loopt. En je houdt er ook wel van dat sommige dingen elk jaar een beetje niet helemaal lopen, dat ze zich op gang moeten trekken. Misschien is dat wel een mooi deel van het ritueel, dat we het telkens weer een beetje moeten uitvinden ter plekke. Alsof we ons zo onbewust beschermen tegen een routine. Een routine mag het niet worden, hoe veilig dat ook zou zijn. Een ritueel, dat mag wel.

We vieren dus ook het leven. Ik denk dat jij dat zo wou. Ik herinner me nog uit ons laatste gesprek hoe je dat leven graag dichtbij had willen houden. En hoe je niet anders kon dan het uit te ademen. Ik weet nooit goed hoe het moet zijn voor sommigen als ik daar rondkijk. Weten dat je al zoveel mensen uit je eigen familie verloren hebt, weten dat je misschien ook het doodvonnis al slapend in je hebt, en dan met veel energie anderen moed inpraten of gewoonweg leven zijn. We houden het leven in onze handen. Soms glipt het weg tussen onze vingers. Soms blijft het daar. Soms weet je dat het gedoemd is om daar niet te blijven. Dat het bij mij bleef, omdat ik toevallig in een ander vakje zat dan jij, het blijft me verwarren.

En elk jaar moet ik even ronddolen, in mijn hoofd, op die plek. Weg van het vaste ritme aan die tafel. Om jou even te zien. Vandaag was het ergens rond half drie. Ik voelde hoe je naast me kwam zitten. We zaten daar, en keken naar de mensen. Het is denk ik iets van mannen, naast elkaar zitten en vooruit praten, zonder elkaar te veel aan te kijken. Je zei niet zoveel, het kwam traag op gang, een beetje aftastend, zoals jij dat altijd deed. Normaal zouden we nu praten over de kiescampagne en over al jouw ideeën voor nieuwe acties, met fietsen, ongetwijfeld. En hoewel je naast me zat, besefte ik ineens weer dat dat niet echt ging, dat ik dat niet aan je mocht vragen. Als je dood bent, zijn sommige dingen een beetje voorbij. Iets in die aard zei je me. Maar we kunnen hier wel zitten en kijken, en voorzichtige dingen zeggen over het leven, en over hoe je het kunt vieren. Dat zei je me ook, geloof ik. Ik zat daar een beetje alleen op die bank, en toch ook niet, dus. Ik zag een beetje verdriet in je ogen, en ook wel trots, terwijl je naar de mensen keek.

Het is een beetje ingewikkeld, verdrietvieren. Gelukkig maar.

Tot altijd weer.

Geen opmerkingen: