27 januari 2019

Nawarmte

‘Dit is wel een goed plan zo, om helemaal op te warmen.’
‘Wie had gedacht dat we dit ooit nog zouden doen?’
‘Ik officieel niet.’
‘Ik officieel wel.’
‘En waarom zeg je dat nu pas?’
‘Tja, wat denk je?’
‘Ik ben te braaf, het is nog maar eens bewezen.’
‘Je kijkt zo. Je maakt me verlegen.’
‘We zitten hier nu toch, en ik kijk graag.’
‘Soms ben ik bang dat we te snel oud zullen zijn. En dat we de dingen die we echt hadden moeten doen niet gedaan zullen hebben.’
‘Zoals dit?’
‘Ja, misschien wel. Ik weet dat ik tegenover jou niet de best geplaatste persoon ben om zo’n dingen te zeggen waarschijnlijk. Ik heb je al genoeg verdriet gedaan, toen.’
‘En wat denk je dan?’
‘Soms ben ik een beetje in de war. Ik weet dat ik dingen doe die nog niet zijn wat ze moeten zijn, maar het lijkt alsof ik niet anders kan. Misschien durf ik gewoon niet anders, dat kan ook. Misschien maak ik keuzes die gemakkelijk zijn. En ergens denk ik nog altijd dat ik later dan de goede dingen zal doen, als ik uit de war ben. Maar zo gaat dat niet, denk ik.’
‘Ik begrijp denk ik wel wat je bedoelt. Misschien is dat een van de dingen die ik een beetje heb geleerd van die ziekte, dat je niet moet wachten tot ooit. Vandaag kan de enige kans zijn om te zeggen dat je blij bent dat iemand er is. Ik ben dus blij dat je er bent. En dat ik naar je kan kijken.’
‘Die muziek is zo mooi. Sorry dat ik nu ineens over iets anders begin, maar anders vergeet ik het. Past helemaal bij jou, bij hier. Ik mag dat niet zeggen waarschijnlijk, maar vaak heb ik dat gemist.’
‘En wat miste je dan?’
‘Hier bij jou werd mijn hoofd rustig, als ik het toeliet. Misschien dat ik daarom ook altijd weer wegliep.’
‘Daar ben je wel goed in. Weglopen.’
‘Ja, dat is zo. Maar ik neem me dus voor om dat niet meer te doen als ik oud ben. En ik ben ook bang dat we te snel oud worden.’
‘Misschien moeten we nu alleen maar opwarmen, zo lang mogelijk. Meer niet.’
‘En kijken.’
‘Ja.’
‘Je bent veranderd, maar ik kan niet goed zeggen hoe. Alsof je rustiger in jezelf bent.’
‘Ik denk dat ik veranderd ben. Dat is zo. Ik begrijp zelf nog niet goed hoe, maar mijn lichaam is veranderd, en ik volg. Vroeger was het omgekeerd.’
‘Ik zou misschien beter met mijn hoofd beginnen. Wie weet wat er dan gebeurt.’
‘Voel jij die muziek ook in je huid? Die Afrikaanse geluiden, die wonderlijke stem van die vrouw, en dat strijkkwartet er nog bij. Het is bezwerend.’
‘Die muziek maakt dat ik zou willen blijven. Even toch.’
‘Gaat het eigenlijk goed met jou? Je ogen lijken zo moe.’
‘Officieel wel.’
‘Misschien moet je niet wachten tot je oud bent.’
‘Ik weet het.’
‘Heb je al warm genoeg?’
‘Ja, maar het mag nog blijven duren.’
‘Zoals de muziek.’
‘Ja, zoals de muziek.’

Geen opmerkingen: