24 november 2019

Onderweggedachten

(Onderweg, om een lezing te gaan geven, en dan weer terug.)

Je huid loopt nog een beetje achter in de ochtend.

Er is alleen de beweging van de trein in het landschap.

De kranten zijn geduldig, ze laten zich traag lezen.

Je lichaam in allerlei hoeken plooien tot de krant vanzelf goed ligt, wat niet lukt.

Dat je naar romantische films kijkt, zo werd je meegedeeld.

Die vriendin die ergens in de verte al dagen danst.

Hoe zou haar lichaam de dingen herinneren?

Die andere avond, de vrouw die weent van de pijn, je wacht op de dokter.

Die steentjes op het hele plein voor het station niet helemaal begrijpen.

Aan de busmeneer vragen of hij wil zeggen wanneer die halte eraan komt.

Je probeert het systeem van de lelijkheid daarbuiten te begrijpen.

Je probeert in je hoofd een landkaart te zien.

De pijn.

Hun ogen, toen je moest vertrekken, en de dingen die niet gezegd werden.

Zorgen voor kinderen, hoe zou dat komen?

Het dorpsplein dat je nog niet kende. Meteen naar de juiste straat gaan.

(De tijd vergeten, verdwijnen in het verhaal dat je wilt vertellen.)

Denken aan die ene uitvoering van de Goldbergvariaties, en wat je ziet.

Ze zagen de hoop in je verhaal, zeiden ze. Je bent dankbaar.

De kinderen waren er ook.

Je begint iets te zien in je hoofd.

Net die ene trein gemist, de volgende doet er iets langer over, wat goed is voor de krant.

Die mevrouw in de nacht, een verleden dat in haar lichaam bonkt.

Straks is er nog het ritueel van de zondag.

Het verdriet keert terug, het laat zich los.

Het gesprek over de vliegtuigen. De ogen.

Misschien breng je verhalen in de wereld, in een klein stukje ervan.

De hete damp van die keicoole afwasmachine de vorige dag.

Wie wil je beschermen?

De tekst die je gisteren schreef, of die beelden zal oproepen.

Waar ben je ergens onderweg?

Je legt de kranten weg, ze zijn op. Je kijkt naar het landschap, denkt aan iemand.

Straks alleen het dekentje.

Op weg naar huis, de dingen mogen gaan liggen. Je liet iets los, zie je in je huid.

De twee mannen die vanmorgen aan het uitladen waren, zijn nu aan het inladen.

Je kijkt even opzij naar het raam.

Je buik, gisteren. Zoals steeds.

De plek in je huis, waar je iemand zult ontvangen, ooit, en hoe warm het dan moet zijn.

De woorden zullen traag komen vanavond, denk je.

Misschien nog een romantische film straks.

Geen opmerkingen: